Untitled - Papuaerfgoed.org

482 HANDEL
Geven wij nog even op hoe de gehele uitvoer van N.N.G. (dus bevolkingsproducten,
olie, scrap, enz.) zich verdeelde over de in de statistiek voor 1952 opgenomen
zeven landen van bestemming. In 1951 en 1952 ging naar de Straits resp.
ca 1/20 en ca 1/9 van deze totale uitvoer. Naar België resp. ca 1/60, en nihil.
Naar Duitsland nihil en ca 1/22 (scrap-metaal). Naar Indonesië ca 1/15 (ruwe olie) en
nihil; naar Japan bijna 1/3 en ca 1/2 (ruwe olie en scrap-metaal); naar Australië in
beide jaren bijna 1/4 (ruwe olie). Naar Nederland resp. bijna 1/2 en ca 1/7 (copra,
copal, noot, krokodillenhuiden en schelpen). Singapore gaat een grotere rol spelen,
omdat de meeste Chinezen alleen daar en niet in Europa hun relaties hebben.
Bovendien kopen zij alleen in Singapore en bij export daarheen krijgen zij (zie
later) 10 % van het Straitsdollarprovenu.
Intussen verdient Singapore aan het sorteren, dat meestal op N.N.G. onvoldoende
geschiedde en voorts toucheren zij nog een tussenmarge voor herexport.
Bij sorteren op N.N.G. en rechtstreekse verkoop naar het uiteindelijke bestemmingsland
kan N.N.G. zelf deze voordelen genieten.
Hoewel het Verre Oosten, evenals Australië, door zijn nabijheid een aangewezen
afzetgebied voor N.N.G. is, ging er geen uitvoer heen, behalve van de
onbelangrijke producten trassi en tripang.
Ook naar de Verenigde Staten was de uitvoer blijkbaar zo onbetekenend, dat
hij niet opgegeven wordt. Later zouden hier eventueel rubber, palmolie en tapioca
heen kunnen gaan, welke de V.S. thans véél in Indonesië kopen.
De A.N.G.-uitvoer heeft in het algemeen een heel andere bestemming. In het
jaar 1951-1952 ging uit T.N.G. ca 1/2 van de uitvoer naar Australië, het moederland;
de Verenigde Staten ontvingen ca 5/13 (alles copra) en Zweden ca 1/30
(alles copra). De 12 andere landen, die de statistiek nog noemt, spelen een kleine
rol. De laatste jaren tonen voor T.P. een nog veel sterker domineren van Australië
(ca. 9/10).
Omtrent Australië zij nog opgemerkt, dat bij grote houtexport uit N.N.G.,
als men die zou kunnen ontwikkelen, zeker een deel naar het houtarme Australië
zou kunnen gaan, dat thans uit de Philippijnen en andere landen veel hout moet
invoeren, vooral sinds 1950. De fob-waarde van ingevoerd „timber, dressed and
undressed" was in 1950-1951 ruim £A 14 millioen. 1
Australië zou in de toekomst eventueel in aanmerking kunnen komen als
koper van rubber, thee en kapok, die het nu uit Indonesië betrekt.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER DE INVOER 2
Gedurende vele tientallen jaren was de invoer in N.N.G. min of meer evenredig
aan de bestuursactiviteit. De bevolking, die onder bestuur werd gebracht,
profiteerde van de scheepvaartverbinding (K.P.M.), welke belangrijke bestuurs-
1 Lit. 3.
2 Tabellen III t/m IX van afd. III van dit hoofdstuk.