04.09.2013 Views

Untitled - Papuaerfgoed.org

Untitled - Papuaerfgoed.org

Untitled - Papuaerfgoed.org

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

EXPLORATIE 45<br />

wonende dwergstam. Wegens ziekte moest de expeditie terugkeren. Na de verkenning<br />

van de Kampong Rivier (door Van der Bie en Van der Ven) aanvaardde eind<br />

Mei 1911 Kapitein Le Cocq D'Armandville het commando over het detachement.<br />

Nu volgde het onderzoek van de Modera-, Steenboom-, Brazza- en Vriendschaps<br />

rivieren. Le Cocq D'Armandville en Helb bereikten in December 1911<br />

een 2210 m hoge top in het Johannes Keyts-gebergte. Luit. ter Zee Andreae verdronk<br />

in de later naar hem genoemde rivier, toen hij de bandjirende rivier op een<br />

vlot wilde oversteken.<br />

Gedurende 1912 onderzochten de Kapitein Commandant Weijerman met<br />

Chaillet en Sedee de Oost-Kasteel Rivier. Hierop volgde een verkenning van de<br />

Bloemen Rivier, welke een betere toegang naar het gebergte bleek te geven dan<br />

de Oost-Kasteel Rivier. Vervolgens werd ook de benedenloop van de Pater<br />

Le Cocq D'Armandville Rivier (genoemd naar de in 1896 verdronken missionaris)<br />

onderzocht.<br />

Terzelfder tijd onderzocht Feuilletau de Bruyn de bovenloop van de Noordwest<br />

Rivier, waarbij hij in het Nevelgebergte een hoogte van 2760 m bereikte. Tijdens<br />

deze tocht vond hij Kaja-Kaja dorpen op een hoogte van 800 en 1000 m. Bij een<br />

tocht overland in westelijke richting vond hij de bovenloop van de Pater Le Cocq<br />

D'Armandville Rivier.<br />

Chaillet en Feuilletau de Bruyn verkenden ook de Grote-Moeras- en Tjemara<br />

Rivier, waarbij aansluiting werd verkregen met een landtocht van laatstgenoemde.<br />

Terwijl Weijerman en Chaillet de Akimeugah, Ipoekwa, Setakwa en andere<br />

rivieren tot de Otakwa verkenden, onderzocht Feuilletau de Bruyn de bovenloop<br />

van de door hem gevonden Pater Le Cocq D'Armandville Rivier, waarmede het<br />

werk van het detachement zuid tot Otakwa werd afgesloten.<br />

November 1912-Juni 1913. In het begin van deze periode werd de Digoel tot<br />

130 km hemelsbreed ten noorden van de Oewimmerah-monding opgevaren.<br />

Van een observatiepunt zag men ten westen van de Juliana-top (door de Papoea's<br />

Dablon genaamd) enige toppen van het Eilanden Rivier-gebergte, ,,die ook<br />

overvloedig met sneeuw en gletsjers waren bedekt en gezamenlijk door de<br />

inboorlingen als Sagoewonè werden aangeduid" (T.K.N.A.G. 1913, blz. 669).<br />

In Maart 1913 verkende B<strong>org</strong>esius het brongebied van de Digoel, waarbij het<br />

tot dusver noordelijkst bereikte punt door een landtocht nog ca. 15 km verder<br />

stroomopwaarts werd verlegd.<br />

Ook de bovenloop van de Oewimmerah (of Kaoh) werd door Weijerman nog<br />

verder noordelijk opgenomen. Hierbij werd de hoogte van de Juliana-top op<br />

4721 m berekend en ten noordwesten van deze berg het 4595 m hoge J. P. Coengebergte<br />

voor de eerste keer gezien.<br />

Weijerman bereikte vanuit de Oewimmerah de Fly (door de inboorlingen Gowa<br />

of Gower genaamd) en op een tweede, meer noordelijk gaande landtocht ook<br />

de Alice River (of Bidah). In Juni 1913 werd het detachement naar Merauke<br />

teruggetrokken.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!