Untitled - Papuaerfgoed.org

BEVOLKINGSLANDBOUW 283
IR F. C. VAN LOENEN 1
AFDELING III
GRONDONDERZOEK EN LANDCLASSIFICATIE
GRONDONDERZOEK EN LANDCLASSIFICATIE / SUMMARY
HET effectieve grondonderzoek in Nieuw Guinea staat nog in de kinderschoenen
2 en dient zich in technische zin nog te ontwikkelen. In technische
zin slechts, omdat aan het in 1950 ingestelde Bodemkundig Bureau thans reeds
een viertal in diverse facetten van de tropische bodemkunde ervaren krachten
is verbonden, waardoor de toegepast wetenschappelijke zijde van het onderzoek
verzekerd is.
Op het moment, dat dit geschreven wordt, kunnen nog slechts visuele beoordelingen
worden gegeven en terreingrondkaarten worden samengesteld. Een
eenvoudig routinelaboratorium is in voorbereiding. En dit zal binnenkort op
snelle wijze middels analytische gegevens het benodigde houvast aan deze
expertisen kunnen verschaffen.
Dit houvast zal al dadelijk niet absoluut zijn, omdat thans reeds bij de bestudering
van het vóór de instelling van het onderzoek hier te lande in het voormalige
Nederlandsch-Indië geanalyseerde grondmonstermateriaal, uit de vergelijking
van de betreffende cijfers met recente terreinwaarnemingen is gebleken,
dat de vroeger toegepaste correlatie met de Indische grondtypen niet steeds volkomen
verantwoord is. Naar het schijnt, treden hier fundamenteel bodemkundige
verschillen op, waardoor bovendien de problematiek der Nieuw Guinea-gronden
anders gesteld dient te worden. De kans is groot, dat als gevolg van de inschakeling
van toenmaals nog niet ontwikkelde analysen en methoden afwijkende inzichten
zullen worden verkregen in bepaalde bodemtypen, die tenslotte ook
zullen leiden tot anders gerichte landbouwkundige beoordelingen en adviezen.
Daarom kan voorlopig niet van méér gesproken worden dan van enig houvast,
totdat over enkele jaren een beter inzicht is verkregen. Gedurende die tijd wordt
nauwlettend aandacht besteed aan de gedragingen van de plant zelf, hetgeen tot
dan de basis moet zijn voor de benodigde grondbeoordelingen.
Het is nog niet de tijd om, vanuit wetenschappelijk standpunt bezien, ten aanzien
van blote veronderstellingen, gebaseerd op visueel geconstateerde bodemeigenschappen
en verschillen, mededeling te doen, en zeker niet in dit bestek.
Eerst wanneer deze vermeende verschillen zich geconcretiseerd hebben door
nadere precisering en controleerbare aanduiding in reproduceerbaar cijfermateriaal,
is de tijd rijp daar te bestemder plaatse over te berichten.
1 Hoofd van het Bodemkundig Bureau, Hollandia.
2 Zie ook Hoofdstuk Bodem in deel II van Prof. Dr F. A. van Baren.