“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
van trouw af aan de heerser en zweert de heerser de rechten van<br />
de onderdanen te eerbiedigen. Dat laatste is zelfs <strong>een</strong> belangrijk<br />
argument in de Nederlandse revolte. Willem van Oranje wijst er<br />
in zijn apologie uit 1568 expliciet op dat de Spaanse vorst de door<br />
hem gezworen vrijheden en privileges had geschonden. 13 Willem<br />
van Oranje heeft zich ook persoonlijk ingezet om ervoor te zorgen<br />
dat doopsgezinden g<strong>een</strong> eed meer hoefden af te leggen, maar met<br />
<strong>een</strong> belofte mochten volstaan. Zoals aangegeven was het afleggen<br />
van de poorterseed verplicht om <strong>een</strong> beroep te mogen uitoefenen.<br />
In 1552 stelde Menno Simons echter dat het afleggen van de eed<br />
volgens de bijbel niet mag. Zijn volgelingen (de Mennonieten of<br />
doopsgezinden) kwamen dan ook in de problemen. Willem van<br />
Oranje geeft in 1566 opdracht de Zeeuwse Doopsgezinden vrijstelling<br />
van poorterseed te verlenen “op grond van gewetensvrijheid<br />
(‘conscientie’)”. 14 Op 28 maart 1588 worden de Mennonieten algem<strong>een</strong><br />
van de verplichte eed ontheven en mogen ze <strong>een</strong> belofte<br />
afleggen. 15 Vrijstelling van de eed werd daarmee voor het eerst ingevoerd.<br />
Maar, zoals zal blijken, betrof dit enkel eedweigering op<br />
religieuze gronden. Bovendien, voor publieke ambten gold <strong>een</strong><br />
dergelijke vrijstelling niet. Ook het afleggen van eden door andersgelovigen,<br />
in het bijzonder van joden (conform de religieuze voorschriften<br />
met bedekt hoofd), wordt bijvoorbeeld in 1616 voor het<br />
eerst geregeld in Amsterdam en later overal verplicht gesteld. 16<br />
Eden worden in de publieke sfeer vooral ook gebruikt om corruptie<br />
in te perken. In de 17e en 18e eeuw verschijnen keer op keer<br />
nieuwe plakkaten waarin eden moeten worden afgelegd en gezworen<br />
op correct handelen: vooral waar het gaat om fraudegevoelige<br />
zaken als belasting en accijnzen (vooral op wijn). Dat leidt ook regelmatig<br />
tot protesten en zelfs <strong>een</strong> enkel oproer. Naast de vele gebruikelijke<br />
eden wordt voor de ambtenaren in dienst van de Republiek<br />
op 24 februari 1656 voor het eerst <strong>een</strong> algemene ‘Eed van Zuivering<br />
voor die g<strong>een</strong> die Ampten krygen’ per plakkaat verplicht gesteld:<br />
11 Prodi, 1993: ix<br />
12 Bijvoorbeeld Cicero tracht daarop uitzonderingen<br />
te formuleren. De veel latere katholieke eedsleer<br />
kent <strong>een</strong> mechanisme om ontheven te worden van<br />
de gedwongen eed en sommige protestantse stromingen<br />
(Doopsgezinden, Quakers, Hernhutters)<br />
verbieden iedere eed met <strong>een</strong> beroep op de Bijbel.<br />
13 Black, 1993: 44<br />
14 Van Es, 1911: 113<br />
15 Groot Plakkaatboek V, blz. 96<br />
16 Van Es, 1911: 66<br />
165