“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
68<br />
in beginsel verboden was rechtstreeks contact te hebben met parlementsleden<br />
en journalisten. Het politiek primaat was stevig in<br />
deze aanwijzingen verankerd, wellicht ook met de affaire-Docters<br />
van Leeuwen nog in het achterhoofd. In ieder geval leidde die samenloop<br />
in de tijd tot de bijnaam ‘Oekaze-Kok’, omdat vooral de<br />
pers hierin de centraliserende, dirigerende en de ambtenaren op<br />
hun plaats zettende hand van de toenmalige minister-president<br />
zag. De naam ‘oekaze’ is in zijn tsaristische uitstraling overdreven<br />
en er werd ook weer meer achter gezocht dan er achter zat. Want<br />
hoewel de toonzetting van de aanwijzingen enigszins straf is en<br />
weinig nuance laat zien (Ron zou het misschien net iets anders<br />
hebben geformuleerd), waren zij toch niet veel meer dan het nog<br />
<strong>een</strong>s vastleggen van <strong>een</strong> bepaalde praktijk, met gezond verstand<br />
als belangrijke leidraad. Maar kennelijk werd dat vastleggen wel<br />
nodig gevonden.<br />
In de sfeer van toenemend wantrouwen ten opzichte van de ambtelijke<br />
dienst kwam ook het begrip integriteit op en werden regels<br />
uitgevaardigd om die integriteit te bevorderen en inbreuken daarop<br />
tegen te gaan. Werd ambtenaren al vanaf het begin van de jaren<br />
‘70 expliciet macht toegedacht, onder andere met het zeer beeldende<br />
begrip ‘vierde macht’ uit de oratie van Crince le Roy, nu kwam<br />
daar <strong>een</strong> aanvullend beeld bij, te weten dat van ambtenaren die het<br />
niet zo nauw namen met de regels en zich gemakkelijk zouden begeven<br />
in ongewenste sferen of zich schuldig zouden maken aan<br />
belangenverstrengeling. Met name in de bouw bleek <strong>een</strong> cultuur<br />
te zijn ontstaan waarin ambtenaren en bouwers handjeklap speelden,<br />
in het positieve geval om woningbouw te realiseren maar<br />
in het negatieve geval om over en weer onverdiende voordelen<br />
te genieten.<br />
Inbreuken op integriteit hebben altijd bestaan, sterker nog: met<br />
name de wederopbouwtijd was <strong>een</strong> grote voedingsbodem voor<br />
ongewenste praktijken. Dat kreeg echter weinig aandacht, zolang<br />
ambtenaren maar productie realiseerden. Maar affaires als de ABPzaak<br />
en de daarop volgende Bouwenquête deden het besef groeien<br />
dat het afgelopen moest zijn met het geheul van ambtenaren met<br />
de bouwwereld. Dat was vervolgens de voedingsbodem voor <strong>een</strong><br />
indringend integriteitsbeleid, met als culminatie de speech van<br />
minister Dales op het VNG-congres in juni 1992 (getiteld ‘Om de<br />
integriteit van het Openbaar Bestuur’). Ien Dales, die door haar be-