“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
lijke ambtenaren en ambtenaren van het Openbaar Ministerie.<br />
Een Koninklijk Besluit van 2 april 1828 stelt zelfs dat salarissen<br />
van nieuwe ambtenaren pas betaald zouden worden nadat zij de<br />
eed hadden afgelegd. 17<br />
In de loop van de 19e eeuw ontstaan problemen door onder andere<br />
de opkomst van het atheïsme. Ontheffing van de eed was enkel<br />
mogelijk op religieuze gronden. De niet-gelovigen werd echter<br />
verplicht te zweren op God, hetg<strong>een</strong> zowel voor de personen in<br />
kwestie, als voor (zeer) gelovigen <strong>een</strong> gruwel bleek. Vlam in de pan<br />
was <strong>een</strong> uitspraak van de Hoge Raad van 6 juni 1846 waarin werd<br />
bepaald dat ‘gezindheid’ (zoals vervat in de grondwet van 1814)<br />
moest worden uitgelegd als ‘kerkgenootschap.’ Daarmee zijn we<br />
in de zogenaamde ‘eedskwestie’ aangeland die duurde van 1846<br />
tot 1916. De scheiding van kerk en staat zoals vervat in de nieuwe<br />
grondwet van 1848 biedt hiervoor aanvankelijk g<strong>een</strong> oplossing.<br />
Getuigen gaan het gevang in als ze op niet-religieuze gronden weigeren<br />
de eed af te leggen, publieke ambten (zoals lidmaatschap van<br />
<strong>een</strong> schoolcommissie of de advocatuur) worden geweigerd en gekozen<br />
politici worden niet tot de gem<strong>een</strong>teraad toegelaten. Het eerste<br />
leidt tot nogal absurde uitspraken zoals in 1869, als <strong>een</strong> zekere<br />
Kruit senior wordt vrijgesproken (want doopsgezind), maar diens<br />
21-jarige zoon, die nog niet tot het kerkgenootschap is toegetreden,<br />
wordt veroordeeld tot drie dagen cel. 18 Het leidt tot steeds terugkerende,<br />
verhitte Kamerdebatten, krantenartikelen en diverse proefschriften<br />
over de betekenis van de eed. <strong>Liber</strong>alen en socialisten<br />
bevechten gezamenlijk de gedwongen (religieuze) eed. Langzaam<br />
aan ontstaat overigens <strong>een</strong> mengelmoes van vrijstellingen en verplichtingen<br />
in verschillende wetten. Zo wordt in de Schoolwet van<br />
1878 de verplichte ambtseed voor leden van schoolcommissies afgeschaft<br />
en ook gerechtelijke vertalers mogen kiezen voor <strong>een</strong> eed<br />
of belofte. Anderen moeten nog steeds <strong>een</strong> eed afleggen. Daarom<br />
wordt in 1878 te Stadskanaal zelfs <strong>een</strong> kerkgenootschap opgericht<br />
voor niet-gelovigen die de eed willen weigeren zodat ze aan de wettelijke<br />
vereiste kunnen voldoen. Een ander voorstel om atheïsten<br />
17 Helaas bleek nogal slonzig met de eed te zijn omgesprongen,<br />
zodat <strong>een</strong> nieuw KB voorschreef dat<br />
ook werkelijk alle ambtenaren voor het einde van<br />
het jaar <strong>een</strong> ambtseed moesten hebben afgelegd<br />
(vgl. Van den Doel, 1989).<br />
18 Van Es, 1911: 195<br />
167