“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
“Zoals een goed ambtenaar betaamt” Liber Amicorum - CAOP
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
62<br />
teur van het Kabinet van de Koningin. ‘Juffrouw’ was de gebruikelijke<br />
aanspreektitel, vrouwen moesten ongetrouwd zijn om <strong>een</strong><br />
kans te maken in de top terecht te komen. Die vrouwen voldeden<br />
overigens in alle opzichten aan de definitie van mannetjesputter.<br />
Maar topambtenaren waren verder overwegend mannen en vaak<br />
juristen. Van Lennep als thesaurier-generaal, Fock als SG op AZ,<br />
Mulder (met de bijnaam ‘de ijzeren kanselier’) als SG op Justitie,<br />
Van der Flier en Günther, SG’s op respectievelijk VRO en Binnenlandse<br />
zaken. En ingenieurs, eerst all<strong>een</strong> uit Delft en werkzaam bij<br />
Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,<br />
mensen als Buskens en Tops. En ook ingenieurs uit Wageningen,<br />
zoals Quené, de invloedrijke directeur (later DG) van de Rijks<br />
Planologische Dienst en bedenker van het beleid van gebundelde<br />
deconcentratie. Herweijer van Landbouw, die niet all<strong>een</strong> de ruilverkavelingen<br />
runde maar vooral <strong>een</strong> geweldige luistervink was in<br />
het Haagse en van alles op de hoogte was, zeker als het om personen<br />
ging. Dat soort mensen. Belangrijk kenmerk was dat ze lang op<br />
hun functie zaten, <strong>een</strong> uitgebreid netwerk hadden en vooral <strong>een</strong><br />
sterke persoonlijkheid. Ministers deden er verstandig aan maar<br />
<strong>goed</strong> naar hen te luisteren en niet al te veel <strong>een</strong> eigen koers te willen<br />
varen.<br />
De politiekambtelijke verhoudingen waren niet erg gespannen. Er<br />
was enige afstand, maar men ging constructief en met respect met<br />
elkaar om. De minister werd, zeker in het openbaar, consequent<br />
aangesproken met excellentie. Overlegvormen als <strong>een</strong> ministerstaf<br />
bestonden niet, de minister overlegde met de SG, de DG en <strong>een</strong><br />
enkele directeur, en luisterde vooral. Goed bewapend wist hij in de<br />
Tweede Kamer het hoofd meestal zonder problemen boven water<br />
te houden. Waar het er over het algem<strong>een</strong> rustig en redelijk aan<br />
toeging. De heftige discussies tussen Kamerlid Van den Doel en minister<br />
Schut, over woningbouw eind jaren ‘60, waren van <strong>een</strong> toon<br />
die uitzonderlijk was. Politici en ambtenaren deelden tot op zekere<br />
hoogte de macht en deden ook beiden <strong>een</strong> deel van het bestuur. Politieke<br />
ambtenaren bestonden niet, zij het dat politieke kleur soms<br />
wel <strong>een</strong> rol speelde bij <strong>een</strong> benoeming, bijvoorbeeld de benoeming<br />
van de Haagse wethouder Schouten als DG Volkshuisvesting.<br />
Maar, geheel in de geest van dit interbellum tussen de wederopbouw<br />
en de welvaartsstaat van de jaren ’70, waren redelijkheid en<br />
rust de dominante begrippen, met op de achtergrond enig rumoer<br />
van onder andere D66. Veel werk voor juristen, dat wel, veel discus-