Open document als PDF

ad 3. De extrapolatie in 2000 houdt verband met het investeringsprogramma
voor vaartuigen van Rijkswaterstaat.
d. de onderverdeling in artikelonderdelen
02.03.01 Automatisering
Het artikelonderdeel kent twee componenten, te weten:
– algemene automatisering en
– RWS-brede projecten
Algemene automatisering wordt beschouwd als basisvoorziening. Een
basisvoorziening omvat activiteiten die om praktische redenen niet
worden doorberekend aan de sectoren water, en verkeer en vervoer. De
sturing van een basisvoorziening is meer op langere termijn gericht. Voor
de basisvoorziening algemene automatisering wordt genormeerd een
financiële randvoorwaarde afgegeven. Het norm/richtbedrag is voldoende
om een werkplek in te richten. Het aantal werkplekken is per dienst/
directie gerelateerd aan de personele randvoorwaarde.
De RWS-brede projecten hebben betrekking op informatiesystemen
inzake financiën, personeel, documenten en bestuurlijk-juridische zaken.
Daarnaast wordt RWS-breed inspanning geleverd ten behoeve van het
interlokale (data)communicatienetwerk en de overige automatiseringsinfrastructuur
(handboek). Ieder RWS-breed project heeft behalve een
projectleider bij de uitvoerende dienst/directie ook een aanspreekpunt/
coördinator op de hoofddirectie die de beleidsmatige begeleiding
verzorgt.
02.03.02 Vaartuigen
Verdeeld over 11 directies beschikt Rijkswaterstaat begin 1995 over 161
vaartuigen. Dit aantal zal naar verwachting de komende jaren weinig
veranderen behalve in het jaar 2000 waarin de investeringen in vaartuigen
stijgen. Voor 1996 en 1997 staan de volgende investeringen in de
planning.
– (Af)bouw meet(container)vaartuigen voor de directie Flevoland,
Zeeland, Noord-Holland en Zuid-Holland (1996)
– Bouw inspektie/kantonniersvaartuigen voor de directies Utrecht
(1996), Flevoland (1996) en Zeeland (1997)
– Vervanging en verbouwing meetvaartuigen, voor de directie Zeeland
(1996), Noord Nederland (1996) en Zuid-Holland (1996/1997)
02.03.03 Overige specifieke uitgaven
Het internationale werk ter voorkoming van verontreiniging van de
zoete en zoute oppervlaktewateren wordt jaarlijks intensiever, in het
bijzonder onder de invloed van de impulsen door de Rijn- en Noordzeeministersconferenties.
De taken die internationale organisaties vervullen
bij de coördinatie en de implementatie van de genomen besluiten nemen
als uitvloeisel daarvan toe.
Tevens is een intensivering van het internationaal technischwetenschappelijk
beleidsonderbouwend overleg voorzien en vereist de
aanpak van de verontreiniging door diffuse bronnen veel aandacht.
Bovendien heeft de ontwikkeling van het internationaal beleid met
betrekking tot de Maas, Schelde en Eems hoge prioriteit.
Belangrijk is ook dat de milieugroepen, de stichting Reinwater en de
stichting werkgroep Noordzee, hun belangrijke rol kunnen blijven spelen
in het kader van de internationale ontwikkelingen op het gebied van het
waterbeleid. Hiertoe wordt een bijdrage in de jaarlijkse exploitatiekosten
geleverd van f 0,28 miljoen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 101