Open document als PDF

zich weet te profileren tot uitdrukking. Bilaterale bezoeken over en weer
zijn bij dit proces een ondersteunende factor.
In de meer oostelijk gelegen landen bestaat een duidelijke behoefte aan
het creëren van meer markttoegang. Daarnaast is bij deze landen ook het
scheppen van optimale voorwaarden voor het aan Verkeer en Waterstaat
gelieerde bedrijfsleven van belang. Bij het aangaan van samenwerkingsverbanden
op overheidsniveau en ondersteuningsactiviteiten voor het
bedrijfsleven, ligt een accentverschuiving naar deze behoeften toe voor de
hand. Deze verschuiving neemt uiteraard niet weg dat Verkeer en
Waterstaat groot belang hecht aan het verder uitbouwen en intensiveren
van de reeds opgebouwde relatie met de Visegradlanden. Dit mede in het
licht van de relaties van de EU met deze landen.
De EU heeft in 1994 hoegenaamd geen vordering gemaakt in het
aangaan van vervoersbetrekkingen met de Midden- en Oost-Europese
landen (MOE). Het beleid is, zowel op bilateraal als op EU niveau, gericht
op het toegankelijk en compatibel maken van de markten op basis van de
EG-norm en non-discriminatie. Daarbij worden zoveel mogelijk overgangshpnormen
gerespecteerd voor de MOE-landen. Nederland heeft met
alle derde landen, Polen uitgezonderd, een liberaal regime tot stand
gebracht. Het bilateraal overleg is daarbij een onmisbare steun gebleken.
Naast de bescheiden eigen middelen voor de ondersteuning van het
departementale beleid voor deze regio, zijn de instrumenten die de
Ministeries van Economische Zaken en van Buitenlandse Zaken (Ontwikkelingssamenwerking)
beheren van groot belang voor Verkeer en
Waterstaat. Gezien de cruciale rol die goede transport- en telecominfrastructuur
in de ontwikkeling van deze landen speelt, hechten deze
landen zeer aan samenwerking met Nederland op deze gebieden.
Bovendien bestaat grote vraag naar Nederlandse expertise op het gebied
van (integraal) waterbeheer. Daarom blijft de betrokkenheid van Verkeer
en Waterstaat, bij de formulering van de prioriteiten in het bilaterale
hulpbeleid en bij de invulling van zowel de multi- als bilaterale faciliteit,
van essentieel belang.
Azië
De globalisering van de economie samen met het toenemend belang
van Azië, maken het voor Verkeer en Waterstaat noodzakelijk alert in te
spelen op de ontwikkeling van deze landen. Binnen de kaders van het
Nederlands buitenlands beleid, de export- en de handelsbevordering,
neemt het ministerie deel aan de intensivering van relaties tussen
Nederland en een aantal landen in de Aziatische regio. Dat betekent
werken aan goede betrekkingen tussen overheden in de aan Verkeer en
Waterstaat gerelateerde sectoren. Bijvoorbeeld door samenwerking
tussen overheden bij beleidsvorming na te streven of technische
assistentie bij de uitvoering van projecten te verlenen.
In tal van landen in de regio wordt de nationale economie geliberaliseerd.
De liberalisatie voltrekt zich meestal gefaseerd en verschilt per
sector. Een goede relatie tussen overheden kan gunstig uitwerken op de
mogelijkheden van Nederlandse bedrijven om toegang te krijgen tot de
markten in hun sector. Het ministerie heeft de taak om de toegang tot deze
markten te formaliseren en waar mogelijk uit te breiden. Daarnaast zal zij
de bedrijven uit de eigen sector terzijde staan als zij daar ook feitelijk
zaken willen doen.
Ook in landen waar de liberalisatie reeds ver is gevorderd, kunnen
Nederlandse bedrijven van goede overheidsrelaties profiteren. Daarbij
moet worden gedacht aan tweerichtingsverkeer in de uitwisseling van
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 9