Open document als PDF

c. de toelichting bij de cijfers
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)
verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000
1. IPZ – 2 – 474
2. subsidietaakstelling – 452 – 702 – 892 – 892
3. bijstelling verplichtingen 141
4. nieuw zeescheepvaartbeleid 7 000 11 000 14 000 14 000
totaal 6 687 9 824 13 108 13 108
uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000
1. IPZ – 2 – 474
2. subsidietaakstelling – 452 – 702 – 892 – 892
4. nieuw zeescheepvaartbeleid 7 000 11 000 14 000 14 000
totaal 6 546 9 824 13 108 13 108
ad 1 Vanaf 1996 worden geen uitgaven in verband met afrekeningen op
grond van IPZ-regelingen meer verwacht.
ad 2 De mutatie betreft een invulling van de taakstelling subsidie uit het
regeeraccoord. Invulling vindt plaats door middel van een
overboeking van 01.17.
ad 3 De bijstelling van de verplichtingen heeft betrekking op een
aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting
1994; in 1995 is hiervoor f 110.000 opgenomen.
ad 4 Deze mutatie betreft het nieuwe zeescheepvaartbeleid. Op de
begroting van het Ministerie van Financiën zijn de loonbelasting/
premies ad f 85 mln. en de vennootschapsbelasting ad f 25 mln.
opgenomen. Aanvullend hierop zal op de begroting van Verkeer en
Waterstaat het nieuwe beleid verder vormgegeven worden door
middel van activiteiten op het gebied van o.a. onderzoek en
onderwijs (vanaf 1996 f 7 mln. oplopend tot f 14 mln. in 1999).
Al deze maatregelen komen in de plaats van de Wet Stimulering
Zeescheepvaart, waarop na 31 december 1995 geen beroep meer
kan worden gedaan.
d. de onderverdeling in artikelonderdelen
05.31.01 Steunverlening zeescheepvaart
Tot en met 1992 was de Investeringspremieregeling Zeescheepvaart
(IPZ) een belangrijk onderdeel van de steunverlening. Kenmerk van deze
stimuleringsregeling was dat aan Nederlandse reders onder bepaalde
voorwaarden voor investeringen in zeeschepen onder Nederlandse vlag
een premie in jaarlijkse termijnen werd toegekend; op grond van deze
regeling worden in 1996 de laatste uitgaven geraamd voor de verplichtingen
welke tot en met 1992 zijn aangegaan.
Nadien is besloten om het stimulerings-instrumentarium aan te vullen.
Dit is gebeurd met maatregelen in de fiscale sfeer. Met de betreffende
regeling is een bedrag gemoeid van f 60 mln per jaar gedurende een
periode van drie jaar, te weten f 30 mln in de vorm van premies en
f 30 mln in de vorm van fiscale faciliteiten in de winstsfeer. De uitgaven in
1996 vloeien voort uit de in 1995 aangegane premieverplichtingen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 260