Open document als PDF

programma uitgaven stijgen, leidt dat ertoe dat personele capaciteit
extern wordt ingehuurd ten laste van programmamiddelen. Dit heeft twee
ongewenste effecten voor het functioneren van de organisatie:
– bedrijfseconomisch: inhuur en uitbesteding is vaak duurder dan
eigen personeel, dit geldt temeer als tengevolge van een tekort aan
personeelsbudget tegelijkertijd personeel moet afvloeien en
– bedrijfsmatig: de kennis en kunde binnen het eigen apparaat, die
nodig is om deskundig opdrachtgever te zijn, wordt uitgehold.
De paradox is dat door verhoogde inzet van eigen personeel mede
invulling kan worden gegeven aan de bezuinigingstaakstelling op de
apparaatsuitgaven. Immers, inhuur en uitbesteding blijken vaak duurder
te zijn dan uitvoering met eigen personeel. Dit kan gepaard gaan met een
uitbreiding van ambtelijk personeel. Ook de uitgaven op de uitbestedingsartikelen
op het Infrastructuurfonds worden tot de apparaatskosten
gerekend aangezien het bij Verkeer en Waterstaat beleid is om een deel
van deze taken door middel van uitbesteding uit te voeren. Het betreft met
name voorbereidende taken bij infrastructurele werken. Het voordeel van
deze integrale benadering is dat efficiënter en voordeliger kan worden
gewerkt door de grotere flexibiliteit bij de keuze tussen zelf doen en
uitbesteden. In het kader van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek
(IBO) zal worden nagegaan of deze integrale benadering structureel vorm
kan krijgen.
Naast deze nieuwe beleidsontwikkelingen zal het reeds langer
bestaande beleid voortgezet worden waarbij, indien nodig, het beleid zal
worden aangepast aan gewijzigde kaders. Te denken valt aan het beleid
ten aanzien van doelgroepen, ARBO en ziekteverzuim, kwaliteit van de
opgedragen taken, bewust belonen en integriteit.
8.1.2. Huisvesting
In het Huisvestingsplan Verkeer en Waterstaat is de strategische
planning voor de huisvestingsproblematiek uitgewerkt. Het huisvestingsplan
bevat procedurele afspraken, een inventarisatie van huisvestingsknelpunten
en ontwikkelingen op korte en lange termijn met de daaraan
gekoppelde financieringskeuzen.
Uitgangspunt is dat Verkeer en Waterstaat integraal verantwoordelijk is
voor het optimaliseren van de operationele organisatie in samenhang met
de facilitaire voorzieningen. Instrumenten voor doelmatige inzet van
middelen zijn de procedurele afspraken tussen diensten en Rijksgebouwendienst,
de inhoudelijke behoefte-formulering en de afweging van de
prioriteiten.
In het huisvestingsplan staan de prioriteiten aangegeven van projecten
van de korte termijn (o.a. de herhuisvesting van het kerndepartement en
Rijkswaterstaat) en projecten die op lange termijn uitgevoerd worden (o.a.
Meetkundige Dienst te Delft). Per project is de additionele financiering uit
de Verkeer en Waterstaat-begroting opgenomen.
Vanaf 1995 wordt gewerkt aan de integratie van de ervaring met
telewerken en de huisvesting van de Verkeer en Waterstaat-organisatie.
Telewerken kan grote impact hebben op de soort huisvesting van een
organisatie. Naast het telewerken kan een diversiteit van paralleloplossingen
bijdragen aan het verder terugdringen van de mobiliteit en
aan het vergroten van de effectiviteit van de organisatie (o.a. door
toenemende satisfactie van de medewerker).
In overleg met de diensten en onder andere de Rijksgebouwendienst
wordt de centrale coördinatie van het telewerken voortgezet.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 57