Open document als PDF

d. de onderverdeling in artikelonderdelen
03.41.01 Sloopregeling sleep-, duw-, en duwsleepboten
Deze sloopregeling is een van toepassing op duw-, en duwsleepboten
met een voorstuwingsvermogen van minder dan 300 kilowatt en op
sleepboten.
De regeling is gekoppeld aan de Wet Inkomensvoorziening ouderen en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) .
Ondernemers kunnen bij de Rijksverkeersinspectie een sloopuitkering
aanvragen als de ondernemer gebruik maakt van de IOAZ, zijn bedrijf
beëindigt en tevens zijn schip daadwerkelijk laat slopen.
Op deze regeling wordt een zeer gering beroep gedaan; de beschikbare
bedragen kunnen daardoor worden verlaagd.
03.41.02 EG-sloopregeling binnenvaart (ex verordening 1101/89)
Alle eigenaren van binnenschepen die in het kader van EEGverordening
1101/89 een aanvraag om een sloopuitkering hebben
ingediend, hebben hun schip gesloopt en de vereiste papieren ingeleverd.
De uitgaven betreffende de zogenaamde solidariteitsverevening in het
kader van de structurele sanering. De financiële solidariteit is er op gericht
om alle eigenaren van binnenschepen gedurende dezelfde periode gelijke
financiële lasten voor de sloop te laten dragen. Dit ongeacht het land van
herkomst van de schepen en ongeacht van het in een bepaald land
gesloopte laadvermogen. Dit heeft als gevolg dat tussen de sloopfondsen
van de lidstaten betalingen moeten worden verricht om te bereiken dat de
terugbetaling van de renteloze voorschotten in alle lidstaten volgens
hetzelfde tempo verloopt. Aangezien Nederland over een grote
binnenvaartvloot beschikt, maar vergeleken met de andere lidstaten een
relatief klein deel van de vloot heeft gesloopt, incasseert Nederland
jaarlijks een hoger bedrag aan bijdragen dan overeenkomt met de door de
Staat verstrekte renteloze voorschotten; dit leidt tot aanzienlijke betalingen
aan de andere lidstaten. Tot en met 1994 is in het kader van deze
regeling per saldo circa f 28 mln. aan de andere lidstaten afgedragen. In
1996 worden de uitgaven op f 4 mln. geraamd.
De hoogte van het bedrag van de solidariteitsverevening hangt af van
een aantal factoren zoals o.a. : de economische situatie en daarmee
samenhangend de groei van de scheepsruimte en de inkomsten en
uitgaven van de onderscheiden fondsen.
De gevolgen van de toetreding van nieuwe lidstaten per 1 januari 1995
(met name Oostenrijk) worden bezien door de vertegenwoordigers van
alle betrokken lidstaten die zich buigen over de gemeenschappelijke
saneringsregelingen van de binnenvaart.
03.41.03 Europese sloopregeling (ex verordening 3690/92)
Mede op aandrang van het bedrijfsleven heeft de Europese Commissie
bij verordening 3690/92 d.d. 21 december 1992 opnieuw een sloopregeling
ingesteld. Anders dan de onder 03.41.02 genoemde regeling
vindt hierbij geen voorfinanciering door de lidstaten plaats. Voor het
betalen van de sloopregelingen zijn in de eerste plaats de speciale
bijdragen beschikbaar die op grond van Verordening 1101/89 moeten
worden betaald door ondernemers die een nieuw schip dan wel een
bestaand schip, eventueel geïmporteerd uit een ander land, in de vaart
brengen, zonder dat daar compenserende sloop van bestaande schepen
tegenover staat. In de tweede plaats worden de sloopvergoedingen
betaald uit de met ingang van 1995 en medio 1997 beschikbaar zijnde
gereduceerde jaarlijkse heffingsbijdragen voor de tankvaart en de droge
ladingvloot.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 210