Open document als PDF

ovengenoemde doelen vindt zo plaats dat er een duidelijke relatie wordt
gelegd met de bestaande beleidsvragen.
Kennisinfrastructuur
Door de enorme vooruitgang van de informatie- en communicatietechnologie,
kan ook op het terrein van de kerntaken water een modernisering
worden doorgevoerd. Investeringen op dit gebied zijn essentieel
voor de vergroting van effectiviteit en efficiency van de natte waterstaat.
De inzet is om door gerichte meerjarige investeringen – met een
maximale afstemming met andere overheidspartners, de kennisinstituten
en het bedrijfsleven – tot een nieuwe generatie communicatie-, analyseen
informatie-instrumenten te komen.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van het ICES-subsidie-project Land Water
Impuls (LWI).
4.1.3. Beleidsaccenten 1996
De uitvoering van het beleid wordt met kracht voortgezet. Veel
inspanning en geld gaan naar de noodzakelijke aanleg van depots voor de
berging van baggerspecie in het Ketelmeer en het Hollands Diep. Bij de
verwerking van baggerspecie wordt gestart met een grootschalige
zandafscheiding uit de te storten baggerspecie.
Het beheer en onderhoud van de natte hoofdinfrastructuur zal via een
integrale benadering zo goed mogelijk worden afgestemd op de functies
van de watersystemen.
Herstelmaatregelen die in combinatie met onderhoud zijn uit te voeren
krijgen prioriteit. Daarnaast wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij
de werkzaamheden voortvloeiend uit het Deltaplan grote rivieren om de
afvoerfunctie van de Maas te verbeteren (Boertien II).
Een belangrijke inrichtingsmaatregel die in 1996 wordt voorbereid en
waarvan de uitvoering in 1997 naar verwachting zal starten is de realisatie
van een doorlaatmiddel in de zandkreekdam tussen de Oosterschelde en
het Veerse meer. Door het doorlaatmiddel wordt het mogelijk het
zoutgehalte van het Veerse meer beter op peil te houden, hetgeen de
waterkwaliteit ten goede komt.
Medio 1996 zal het rapport watersysteemverkenningen een analyse
geven van de toestand van de watersystemen in Nederland. Daarnaast
gaat dit rapport in op de effecten van het huidige beleid bij diverse
scenario’s. Tevens worden verkenningen opgenomen over mogelijke
maatregelen die bestaande en mogelijk toekomstige problemen het hoofd
kunnen bieden.
In 1996 zullen onderdelen van het beleidsterrein integraal waterbeleid
zijn geëvalueerd. Dit betreft onder meer het beleid voor herstel en
inrichting van watersystemen, het verdrogingsbeleid en het beleid voor
verwerking en storten van baggerspecie. Doel hiervan is – in het kader van
de vierde nota Waterhuishouding – zonodig nieuwe impulsen van deze
beleidsonderdelen te formuleren.
4.2. Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden (internationaal)
4.2.1. Huidige ontwikkelingen
De stroomgebied-aanpak heeft internationaal sterk aan betekenis
gewonnen. In de loop van 1996 wordt de inwerkingtreding van het
verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende
waterlopen en internationale meren verwacht (Helsinki, 1992). Hiermee
komt een Europa-breed instrument beschikbaar om deze stroomgebiedaanpak
vorm te geven. Nederland heeft het verdrag al in 1993 geratifi-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 42