Open document als PDF

c. de toelichting bij de cijfers
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000
1. Overboeking 02.24 –20 000
2. Technische verschuivingen 5 039 9 198 9 200 5 520
3. Natuur aan het werk 20 000 20 000 20 000 20 000
4. Extrapolatie –547
Totaal 5 039 29 198 29 200 25 520 –547
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000
1. Overboeking 02.24 –20 000
2. Technische verschuivingen 5 041 9 200 9 200 5 520
3. Natuur aan het werk 20 000 20 000 20 000 20 000
4. Extrapolatie –820
Totaal 5 041 29 200 29 200 25 520 –820
ad 1. Dit betreft de overheveling naar artikel 02.24 in het kader van het
Deltaplan Grote Rivieren.
ad 2. Deze mutatie betreft de overheveling vanuit artikel 02.34 van de
activiteiten in het kader van herstelmaatregelen watersystemen.
ad 3. Dit betreft de toevoeging aan dit artikel van de reeds toegekende
gelden voor de intensiveringen in het kader van Cluster III uit het
Regeeraccoord. Het betreft hier een eerste tranche. Voorts zijn
voor de jaren 1997 en 1998 aanvullende middelen opgenomen op
een aanvullende post in de Miljoenennota 1996.
ad 4. De reden voor de verlaging is dat er in het jaar 2000 voor
f 0,82 mln. minder ontvangsten binnenkomen voor herstelmaatregelen
watersystemen.
d. de onderverdeling in artikelonderdelen
02.38.01 Herstel en herinrichting van watersystemen in beheer
bij het Rijk
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven verantwoord voor
inrichtings- en herstelmaatregelen in Rijkswateren, gericht op het
duurzaam functioneren van deze watersystemen.
Globaal gaat het om drie hoofdprojecten:
– herinrichting oevers en buitendijkse gebieden;
– herstel kwaliteit en herinrichting van watersystemen;
– kwelderwerken
alsmede de daarbij behorende planvormingsprojecten.
Uitgaande van het beginsel van de duurzame ontwikkeling is in de
derde Nota waterhuishouding geschetst in welke richting de Nederlandse
watersystemen zich dienen te ontwikkelen. Daartoe zijn voor de diverse
watersystemen streefbeelden uitgewerkt en is op basis daarvan een
landelijk streefbeeld opgesteld. Uitgangspunt daarbij was dat deze
streefbeelden rond het jaar 2010 in belangrijke mate gerealiseerd zouden
moeten zijn. Met de beschikbare budgettaire middelen zal het landelijk
streefbeeld rond 2035 gerealiseerd worden, een generatie later dan
oorspronkelijk voorzien.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 149