VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
9191/1288432.1<br />
De door het arrest van het hof van beroep van Gent dd. 14 september 2011 vermelde<br />
stelling dat de magistraten geacht worden bestand te zijn tegen de beeldvorming in deze<br />
zaak die uitgaat van publieke verklaringen van partijen, betrokken derden of louter derden<br />
of die uitgaat van de media, heeft betrekking op het vermoeden van onpartijdigheid, doch<br />
dit vermoeden wordt in wezen louter ingevuld op het vlak van de subjectieve<br />
onpartijdigheid.<br />
Het zich louter baseren op voornoemd vermoeden van onpartijdigheid, zonder concreet<br />
aan te geven waarom de door de beklaagde aangevoerde gronden van objectieve<br />
partijdigheid onvoldoende gerechtvaardigd zouden zijn, houdt de ontkenning zelf in van<br />
het bestaan van het beginsel van de objectieve onpartijdigheid. Elke legitieme schijn van<br />
partijdigheid zou immers in die hypothese ipso facto door het door het arrest van het hof<br />
van beroep van Gent dd. 14 september 2011 gehanteerde vermoeden van subjectieve<br />
onpartijdigheid worden weerlegd.<br />
Het arrest van het hof van beroep van Gent dd. 14 september 2011 –gevolgd door het<br />
arrest van het Hof van Cassatie van 13 maart 2012- had zich, bij het verwerpen van het<br />
verweermiddel van Verzoekster inzake de schending van het beginsel van onpartijdigheid,<br />
bijgevolg niet mogen beperken tot het trachten aantonen van de afwezigheid van een<br />
subjectieve partijdigheid in hoofde van de leden van het Hof van beroep, maar had<br />
daarnaast ook de redenen moeten vermelden waarom de vrees in hoofde van<br />
Verzoekster en derden m.b.t. de onpartijdigheid van het Hof van beroep niet objectief<br />
verantwoord was. Dit laatste heeft het arrest van het hof van beroep van Gent dd. 14<br />
september 2011 –gevolgd door het arrest van het Hof van Cassatie van 13 maart 2012-<br />
duidelijk niet gedaan, zodat de invulling die het aan het beginsel van de onpartijdigheid<br />
heeft gegeven, onjuist is.<br />
Diezelfde rechtsfout, die neerkomt op een schending van het EVRM, werd door het Hof<br />
van Cassatie begaan. Immers, het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat er geen<br />
verdragsrechtelijke gronden bestaan waaruit zou blijken dat het hof van beroep van Gent<br />
niet over de vereiste schijn van onpartijdigheid beschikte. Door aldus te oordelen nam het<br />
Hof van Cassatie de verdragschending gepleegd door het hof van beroep van Gent over.<br />
199. Verzoekster heeft in haar regelmatig genomen syntheseconclusie (voor het Hof van<br />
beroep) niet alleen de subjectieve partijdigheid van de leden van het Hof van beroep te<br />
Gent aangekaart, maar heeft in een afzonderlijk verweermiddel m.b.t. de schending van<br />
het beginsel van de objectieve onpartijdigheid het volgende opgeworpen (eigen nadruk<br />
en onderlijning):<br />
- “Wanneer een lagere rechtsprekende instantie gevraagd wordt recht te spreken<br />
nadat een hogere rechtsprekend instantie –handelend via haar eerste voorzitter<br />
qualitate qua, zoals hij zelf meermaals bevestigde- de feiten reeds als bewezen<br />
heeft verklaard en in rechte gekwalificeerd en daarenboven kwaad opzet aan<br />
concluante heeft toegeschreven zodat een veroordelende uitspraak voorligt, staat<br />
130