VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
9191/1288432.1<br />
het vast dat concluante niet meer van het vermoeden van onschuld geniet.” (zie<br />
pagina 30 van de regelmatig genomen syntheseconclusie van Verzoekster);<br />
- “…zodat de objectieve onpartijdigheid van elk rechtscollege dat na de heer<br />
eerste voorzitter Ghislain LONDERS en het Hof van Cassatie recht moet spreken,<br />
onherroepelijk is aangetast.” (zie pagina 33 van de regelmatig genomen<br />
syntheseconclusie van Verzoekster);<br />
- “Niet alleen werd een vooroordeel uitgesproken en vooruitgelopen op de<br />
feitenappreciatie van de bevoegde rechters, maar in wezen werd een onbevangen<br />
feitenappreciatie door de feitenrechter onmogelijk gemaakt aangezien het Hof van<br />
Cassatie, het hoogste rechtscollege in de gerechtelijke hiërarchie en dus de<br />
hiërarchische meerdere van deze feitenrechter, reeds een oordeel heeft geveld;<br />
hierdoor komt de objectieve onpartijdigheid van de feitenrechters in het<br />
gedrang.” (zie pagina 33 van de regelmatig genomen syntheseconclusie van<br />
Verzoekster);<br />
- “Het is in het licht van de bovenstaande feiten immers uitgesloten dat over het al<br />
dan niet bestaan van het misdrijf dat aan concluante ten laste wordt gelegd,<br />
namelijk de schending van het beroepsgeheim en het geheim van het beraad, nog<br />
een geding kan worden gevoerd dat ogenschijnlijk nog een eerlijk strafproces<br />
kan worden genoemd. Het is immers onmogelijk om te beweren dat nog<br />
abstractie kan gemaakt worden van de veroordeling voor dat misdrijf die reeds<br />
werd uitgesproken door de hoogste magistraten van het land en het beeld dat<br />
daardoor bij alle geledingen van de rechterlijke macht en bij het publiek is<br />
ontstaan.” (zie pagina 38 van de regelmatig genomen syntheseconclusie van<br />
Verzoekster).<br />
200. Het arrest van het hof van beroep van Gent dd. 14 september 2011 –gevolgd door het<br />
arrest van het Hof van Cassatie van 13 maart 2012- heeft dit verweermiddel op geen<br />
enkele wijze beantwoord, doch heeft zich - in de bestreden beslissing - beperkt tot het<br />
weerleggen van de criteria die eigen zijn aan het beginsel van de subjectieve<br />
onpartijdigheid (zie pagina’s 67 t.e.m. 69, subtitel 4.3 van het arrest van het hof van<br />
beroep van Gent dd. 14 september 2011), wat een antwoord op een afzonderlijk<br />
verweermiddel van Verzoekster inhield.<br />
Het arrest van het hof van beroep van Gent dd. 14 september 2011 heeft inderdaad de<br />
door Verzoekster met stukken gestaafde en objectief aangetoonde aanwijzingen van een<br />
schijn van partijdigheid niet beantwoord, laat staan weerlegd, maar heeft zich beperkt tot<br />
de stelling dat het Hof van beroep niet daadwerkelijk door een eventuele schending van<br />
het vermoeden van onschuld van Verzoekster beïnvloed was (zie pagina’s 67 t.e.m. 69,<br />
subtitel 4.3 van het arrest van het hof van beroep van Gent dd. 14 september 2011), wat<br />
enkel als een antwoord op het onderscheiden verweermiddel inzake de subjectieve<br />
partijdigheid kan worden beschouwd.<br />
Door voornoemd verweermiddel van Verzoekster inzake de objectieve partijdigheid niet te<br />
beantwoorden, schendt het arrest van het hof van beroep van Gent dd. 14 september<br />
2011 aldus artikel 149 van de Gecoördineerde Grondwet.<br />
131