VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
G. VIERDE MIDDEL: VERZOEKSTER WERD NIET OP HAAR ZWIJGRECHT GEWEZEN EN WERD<br />
Geschonden wetsbepalingen<br />
9191/1288432.1<br />
TIJDENS DE VERHOREN NIET DOOR EEN RAADSMAN BIJGESTAAN<br />
- artikel 6.1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en<br />
de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 en goedgekeurd<br />
bij Wet van 13 mei 1955 (hierna E.V.R.M.);<br />
- artikel 6.2 E.V.R.M.;<br />
- artikel 6.3.c E.V.R.M.;<br />
- het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging;<br />
- de motiveringsplicht zoals vervat in art. 6 EVRM en 149 van de Belgische Grondwet.<br />
Aangevochten beslissing<br />
283. Op het verweer van Verzoekster, in haar regelmatig genomen syntheseconclusie (voor<br />
het Hof van beroep), dat haar recht van verdediging was geschonden doordat zij ter<br />
gelegenheid van haar verhoren tijdens het onderzoek niet door een raadsman mocht<br />
worden bijgestaan noch werd bijgestaan, en dat zij minstens niet kon worden veroordeeld<br />
op basis van de in die omstandigheden door haar afgelegde verklaringen, antwoordt het<br />
arrest van het hof van beroep van Gent dd. 14 september 2011 het volgende (arrest van<br />
het hof van beroep van Gent dd. 14 september 2011, pagina’s 63 t.e.m. 65, subtitel 4.1<br />
en pagina’s 75 t.e.m. 76, randnr. 5.1.2):<br />
“4.1. Salduz-exceptie<br />
4.1.1. Alle beklaagden werpen de zogenaamde Salduz-exceptie op, doch verbinden daar<br />
niet noodzakelijk dezelfde gevolgen aan:<br />
C.S. stelt dat de strafvordering onontvankelijk is, nu zij tijdens haar verhoren niet de<br />
bijstand van een raadsman heeft gehad.<br />
M.S. werpt niet de onontvankelijkheid van de strafvordering op, doch stelt dat<br />
verklaringen die afgelegd zijn door verdachten zonder dat zij bijstand hebben<br />
gekregen van een advocaat, evenals alle hierop rechtstreeks en onrechtstreeks<br />
steunende stukken, niet als bewijs gebruikt kunnen worden om tot een veroordeling<br />
te komen. Aldus, volgens S., dient zij bij wering van deze verklaringen bij gebrek aan<br />
bewijs te worden vrijgesproken.<br />
181