23.09.2013 Views

VERZOEKSCHRIFT

VERZOEKSCHRIFT

VERZOEKSCHRIFT

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

256. Op ministens vier punten is deze nota van het Hof van Cassatie, ondertekend door de<br />

heer Eerste voorzitter van het Hof van Cassatie Ghislain LONDERS en opgesteld in<br />

nauwe samenwerking met de heer Eerste voorzitter van het hof van beroep van Brussel<br />

Guy DELVOIE, in strijd met het recht op een eerlijk proces:<br />

257. A. In de litigieuze nota wordt onder de handtekening van de heer Eerste voorzitter van het<br />

Hof van Cassatie Ghislain LONDERS, zonder enige nuancering of voorbehoud,<br />

geoordeeld dat het geheim van het beraad werd geschonden en dat dit een misdrijf is:<br />

9191/1288432.1<br />

“Het betrof vertrouwelijke informatie die enkel kon verkregen worden omdat, zoals<br />

blijkt uit de brief van de eerste Minister van 17 december 2008, een van de<br />

zetelende magistraten van het Hof van Beroep zijn beroepsgeheim en meer<br />

bepaald het geheim van het beraad klaarblijkelijk had geschonden, feit dat<br />

strafbaar is gesteld overeenkomstig artikel 548 van het Strafwetboek”<br />

(nota van de heer Eerste voorzitter van het Hof van Cassatie Ghislain LONDERS,<br />

blz. 2, punt 3.1)<br />

Dergelijke bewering is in strijd met het vermoeden van onschuld (artikel 6, §2. van het<br />

Verdrag) en het recht op een eerlijk proces (artikel 6, 1. van het Verdrag) met verweer en<br />

tegenspraak (art. 6, §3. van het Verdrag). In het arrest Allenet de Ribemont tegen<br />

Frankrijk besliste Uw Hof immers dat het vermoeden van onschuld niet alleen dient<br />

gerespecteerd door de rechters in hun rechtsprekende functies, maar door alle<br />

staatsorganen (E.H.R.M., 10 februari 1995, "Allenet de Ribemont t. Frankrijk", verz.<br />

15175/89).<br />

Ook de heer Eerste voorzitter van het Hof van Cassatie Ghislain LONDERS en de Eerste<br />

Voorzitter van het Hof van beroep moeten dit vermoeden eerbiedigen ook wanneer ze<br />

een niet rechtsprekende functie uitoefenen (zie: E.H.R.M., 28 november 2002, "Lavents t.<br />

Letland", verz. 58442/00, § 125 e.v.; E.H.R.M., 9 februari 2006, "Freimanis en Lidums t.<br />

Letland", verz. 73443/01 en 74860/01, § 130 e.v.).<br />

Herhaaldelijk heeft Uw Hof het belang benadrukt van de woordkeuze wanneer organen<br />

van de Staat verklaringen afleggen vooraleer een burger berecht en veroordeeld is (zie<br />

bijvoorbeeld: E.H.R.M., 17 januari 2001, "Daktaras t. Litouwen", verz. 42095/98, § 41;<br />

E.H.R.M., 26 maart 2002, "Butkevicius t. Litouwen", verz. 48297/99, § 49; E.H.R.M., 25<br />

maart 2008, "Vitan t. Roemenië", verz. 42084/02, § 69).<br />

De nota opgesteld door de heer Eerste voorzitter van het Hof van Cassatie Ghislain<br />

LONDERS in samenspraak met de heer Eerste voorzitter van het hof van beroep van<br />

Brussel Guy DELVOIE bevat echter geen enkele nuance en geen enkel voorbehoud,<br />

maar stelt onomwonden dat Verzoekster een misdrijf heeft gepleegd.<br />

In zijn schrijven van 28 januari 2009 gericht aan de heer Eerste voorzitter van het Hof van<br />

Cassatie Ghislain LONDERS, bevestigt heer procureur generaal bij het Hof van Cassatie<br />

Jean-François LECLERCQ Leclercq dat de nota zowel het vermoeden van onschuld als<br />

de plicht tot onpartijdigheid heeft geschonden (zie hiervoor randnummer 108). Met zijn<br />

165

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!