VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
9191/1288432.1<br />
artikelen 6 E.V.R.M. en 14 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke<br />
rechten (IVBPR of BUPO-verdrag), rekening houdende met de elementen van de zaak in<br />
haar geheel genomen, inbegrepen de wijze waarop het bewijs verkregen werd en de<br />
omstandigheden waarin de onrechtmatigheid werd begaan.<br />
4.1.5. Volgens de stand van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van<br />
de Mens (hierna E.H.R.M.) op het ogenblik van de tegensprekelijke behandeling voor dit<br />
hof, zou het feit dat een verdachte niet werd bijgestaan in de fase van de<br />
vrijheidsberoving een aantasting van art. 6.3.c E.V.R.M. inhouden (cf. o.a. E.H.R.M. 2<br />
maart 2010, Bouglame t. België; E.H.R.M. 14 oktober 2010, Brusco t. Frankrijk). Nog<br />
volgens deze, en ook actuele, stand van de rechtspraak van het E.H.R.M. is er in principe<br />
een onherstelbare schending van de rechten van verdediging wanneer door de verdachte<br />
belastende verklaringen afgelegd tijdens een politieel verhoor zonder mogelijke bijstand<br />
van een advocaat, worden gebruikt om de betrokkene te veroordelen.<br />
Geen van de beklaagden is in het kader van de strafvordering lastens hen echter ooit van<br />
zijn vrijheid beroofd; zij beschikten steeds over het recht van komen en gaan wanneer zij<br />
verhoord werden door de aangestelde kamervoorzitter-onderzoeksrechter. Zo konden zij<br />
zich bij ieder verhoor, zo zij dit wensten, verwijderen om een advocaat te raadplegen<br />
teneinde een strategie van verdediging, ook met betrekking tot het voorgenomen of aan<br />
de gang zijnde verhoor, voor te bereiden. Dat de actuele wettelijke regeling, zoals die ook<br />
van toepassing was toen de beklaagden verhoord werden, (nog) niet voorziet in de<br />
concrete aanwezigheid van een advocaat bij het eigenlijk verhoor van een verdachte of<br />
inverdenkinggestelde, neemt niet weg dat voor een verdachte (of inverdenkinggestelde)<br />
die vrij is van komen en gaan voldoende processuele waarborgen bestaan met betrekking<br />
tot zijn recht op een eerlijk proces; deze vrijheid van komen en gaan biedt de verdachte of<br />
inverdenkinggestelde een feitelijk recht op consultatie van een advocaat, aldus een<br />
mogelijke bijstand van een advocaat; deze verdachte kan ook op elk ogenblik zelf zijn<br />
verhoor onderbreken of zijn verdere medewerking onderbreken of stopzetten.<br />
4.1.6. In casu houdt de verwijzing door de kamervoorzitter-onderzoeksrechter naar art.<br />
47bis Wetboek van Strafvordering bij elk verhoor van de beklaagden, nl. de voorafgaande<br />
vermelding dat zijn of haar verklaring als bewijs in recht kan worden gebruikt in dat hen<br />
gewezen werd op hun zwijgrecht zodat de cautieplicht werd gerespecteerd. Overigens<br />
blijkt uit niets dat op de beklaagden enige dwang werd uitgeoefend, waardoor zij zich<br />
tijdens hun respectieve verhoren in een kwetsbare positie zouden hebben bevonden.<br />
Hierbij stelt het hof vast dat alle beklaagden door de kamervoorzitter-onderzoeksrechter<br />
voorafgaand hun verhoor steeds werden uitgenodigd voor verhoor, zodat zij steeds alle<br />
mogelijkheden en tijd hadden om voorafgaand het verhoor met hun raadsman of<br />
raadslieden te overleggen om hun rechtspositie te bepalen. Overigens heeft I.V. bij de<br />
behandeling voor het hof bevestigd dat hij wel degelijk “wist dat hij mocht zwijgen” bij zijn<br />
verhoren en liet P.B. verstaan dat hij zich bij zijn verhoren nooit in een kwetsbare positie<br />
heeft geweten of er ook maar aan dacht dat hij van zijn vrijheid kon worden beroofd.<br />
4.1.7. Het hof stelt vast dat het recht van verdediging van de beklaagden in dit strafproces,<br />
dat in zijn geheel moet worden beschouwd, niet werd geschonden. Er is geen enkele<br />
183