23.09.2013 Views

VERZOEKSCHRIFT

VERZOEKSCHRIFT

VERZOEKSCHRIFT

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

9191/1288432.1<br />

Die handelingen van de heer Kamervoorzitter Paul BLONDEEL veroorzaakte een<br />

schokgolf omdat hij, net zoals Verzoekster, zeker niet door de parlementaire<br />

onderzoekscommissie zou worden gehoord omdat zulks beweerdelijk straf- en<br />

tuchtdossiers in het gedrang zou kunnen brengen.<br />

Daags nadien (10 maart 2009), sprak de pers dan ook over de bom die het hof van<br />

beroep onder de werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie legde (zie<br />

stuk nummer 54). Tegen die werkwijze had Verzoekster geen enkel verhaal.<br />

De commissie besloot echter bij haar standpunt te blijven en besliste om geen magistraat<br />

die in de Fortis-zaak was opgetreden, te horen.<br />

129. Op 9 maart 2009 heeft Kamervoorzitter-onderzoeksrechter Heimans een ambtshalve<br />

aangifte gedaan in toepassing van artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering aan de<br />

Procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent met betrekking tot bijkomende feiten<br />

ten laste van Verzoekster.<br />

130. Op 11 maart 2009 volgde een tweede initiatief van het hof van beroep van Brussel. Die<br />

dag zond een andere magistraat, beweerdelijk belast met een tuchtonderzoek<br />

(onmiddellijk bleek het te gaan om de magistraat die ter vervanging van de Eerste<br />

voorzitter van het hof van beroep die zelf betrokken partij was de tuchtbevoegdheid<br />

lastens Verzoekster waar te nemen en overduidelijk handelde op instructie van de heer<br />

eerste voorzitter van het hof van beroep van Brussel die toegang had tot het tuchtdossier,<br />

wat blijkt uit het feit dat hij tijdens zijn hoorzitting voor de parlementaire<br />

onderzoekscommissie op 4 maart 2009 stukken citeerde uit dat dossier), een brief aan de<br />

commissie met de boodschap dat voor de parlementaire onderzoekscommissie<br />

verklaringen waren afgelegd die niet met de inhoud van het tuchtonderzoek (duidelijk dat<br />

lastens Verzoekster) strookten (zie stuk nummer 55). Die brief luidt als volgt:<br />

Mijnheer de voorzitter,<br />

Ingevolge een beschikking van heden van de eerste voorzitter van het hof van beroep<br />

alhier ben ik aangewezen ten einde de bevoegdheden bepaald in artikel 410 van het<br />

Gerechtelijk Wetboek uit te oefenen.<br />

In het kader van deze bevoegdheid heb ik kennis dienen te nemen van de stukken van<br />

het tuchtonderzoek met betrekking tot de schending van het geheim van het beraad in de<br />

Fortis-zaak, nadat dit tuchtonderzoek door de onderzoekende magistraat werd afgesloten<br />

en het dossier werd overgemaakt.<br />

Uit het tuchtonderzoek, vergeleken met de publieke verklaringen afgelegd in de<br />

commissie die U voorzit blijkt dat er essentiële tegenstrijdigheden bestaan tussen<br />

verklaringen in het tuchtdossier afgelegd en de verklaringen uit dezelfde mond, afgelegd<br />

in de publieke zitting.<br />

Ik acht het mijn ambtsplicht om u deze naakte vaststelling mee te delen.<br />

76

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!