VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
9191/1288432.1<br />
I.V. werpt evenmin de onontvankelijkheid van de strafvordering op, doch stelt dat<br />
geen rekening kan worden gehouden met de verklaringen die hij heeft afgelegd op<br />
28 april 2009, 7 mei 2009 en 31 augustus 2009 en deze verklaringen als bewijs<br />
dienen te worden geweerd. In de mate dat advocaat V. later, op 29 september 2009,<br />
met de verklaringen van I.V. geconfronteerd werd, is volgens de verdediging zijn<br />
verklaring het gevolg van de zelfincriminerende verklaringen van V., en dient deze<br />
eveneens als bewijs te worden geweerd.<br />
Ook P.B. werpt op dat, minstens, dient te worden overgegaan tot uitsluiting van alle<br />
verklaringen afgelegd zonder bijstand van een advocaat en van de verklaringen van<br />
zijn medebeklaagden, evenals van al het bewijs dat hierop steunt.<br />
4.1.2. Anders dan C.S. voorhoudt en P.B. impliciet stelt, moet een mogelijke aanvaarding<br />
van de zogenaamde Salduz-exceptie niet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van de<br />
strafvordering. Wanneer immers een partij op geloofwaardige wijze aanvoert dat een<br />
bewijsmiddel onwettig of onregelmatig is of wanneer daaromtrent bij de rechter zelf twijfel<br />
is ontstaan, mag de rechter die vaststelt dat de hem voorgelegde gegevens niet volstaan<br />
om het onwettig of onregelmatig karakter van het bewijsmiddel te onderzoeken, wettig dit<br />
bewijsmiddel, samen met de elementen die er het gevolg van zijn, ontoelaatbaar<br />
verklaren of uitsluiten. Dit kan evenwel, zelfs indien aldus alle bewijsmiddelen worden<br />
uitgesloten, niet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van de strafvordering. De<br />
strafvordering en het recht om de strafvordering uit te oefenen ontstaan immers door het<br />
plegen van het misdrijf zelf, ongeacht de wijze waarop zij verder worden uitgeoefend en<br />
onafhankelijk van de wijze waarop de bewijsgaring verloopt. Wanneer het hof omwille van<br />
de uitsluiting van bewijsmiddelen zou vaststellen dat de bewijsvoering onmogelijk is<br />
geworden, dient het de beklaagden te ontslaan van rechtsvervolging.<br />
4.1.3. Artikel 6.3.c. E.V.R.M. garandeert ieder die wegens een strafbaar feit wordt<br />
vervolgd het recht om door een advocaat te worden verdedigd, maar preciseert niet de<br />
voorwaarden voor de uitoefening van dit recht. Het laat de verdragsluitende staten de<br />
keuze van de middelen die in hun eigen rechtsstelsel geschikt zijn om dat recht te<br />
waarborgen teneinde aan de vereisten van een eerlijke behandeling van de zaak te<br />
voldoen.<br />
4.1.4. Noch uit artikel 6 E.V.R.M., dat het eerlijk proces waarborgt, noch uit artikel 8<br />
E.V.R.M., dat het recht op eerbiediging van het privé-, het gezinsleven, de woning en de<br />
briefwisseling waarborgt, noch uit enige grondwettelijke of wettelijke bepaling, volgt dat<br />
bewijs dat met miskenning van een door dit verdrag of door de Grondwet gewaarborgd<br />
grondrecht werd verkregen, altijd ontoelaatbaar is. Bovendien verbiedt geen enkele<br />
wettelijke bepaling volledig een bewijs te gebruiken dat op directe of indirecte wijze door<br />
enige onregelmatigheid of onwettigheid is verkregen, behoudens het geval van<br />
miskenning van een op straffe van nietigheid voorgeschreven vorm of wanneer een<br />
bewijsverkrijging is aangetast door een gebrek waardoor de betrouwbaarheid ervan<br />
wegvalt of waardoor het recht op een eerlijk proces in gevaar wordt gebracht of<br />
onherstelbaar wordt aangetast. Het staat het hof de toelaatbaarheid van onrechtmatig<br />
verkregen bewijs dat de wet niet uitdrukkelijk uitsluit, te beoordelen in het licht van de<br />
182