VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
305. In casu werd Verzoekster tijdens geen enkele van haar verhoren door haar raadsman<br />
bijgestaan. Voorafgaand aan haar verhoren werd door de verhoorders niet gewezen op<br />
haar recht om tijdens het verhoor door haar raadsman te worden bijgestaan, en evenmin<br />
heeft ze van dit recht afstand gedaan.<br />
9191/1288432.1<br />
Dit was dus evenmin het geval bij de aanvang van haar verhoren d.d. 23 maart 2009, in<br />
de voormiddag door eerste voorzitter-onderzoeker Heimans, en in de namiddag door<br />
hulpofficier Beeckman.<br />
In het raam van haar verweer voor het Hof van beroep te Gent, had Verzoekster aldus<br />
uitdrukkelijk opgeworpen dat een eventuele schuldigverklaring voor de haar ten laste<br />
gelegde feiten geenszins op voornoemde verhoren en stukken zou mogen worden<br />
gebaseerd (zie pagina’s 67 en 68, randnummer 144 van de regelmatig neergelegde<br />
syntheseconclusie van Verzoekster).<br />
Ter zake heeft ze ook uitdrukkelijk doen gelden dat ze zich op het ogenblik van haar<br />
verhoren in een kwetsbare positie bevond, daar ze in die periode in een zwakke<br />
gezondheid verkeerde en het slachtoffer van een karaktermoord was (zie pagina 62,<br />
randnummer 135 van de regelmatig neergelegde syntheseconclusie van Verzoekster).<br />
306. Niettemin werd de schuldigverklaring van Verzoekster uit hoofde van feit 2 uitsluitend,<br />
minstens hoofdzakelijk gesteund op deze verklaringen, evenals op de stukken die<br />
Verzoekster ter gelegenheid van deze verhoren aan de verhoorders heeft overhandigd.<br />
In casu verklaart het arrest van het hof van beroep van Gent dd. 14 september 2011<br />
Verzoekster inderdaad schuldig aan het haar ten laste gelegde feit 2, op basis van de<br />
volgende overwegingen (eigen nadruk):<br />
“Door C.S. werd op 9 december 2008 via elektronische weg aan eremagistraat N.D. een<br />
tekst overgemaakt. Deze tekst wordt door de verdediging omschreven als een<br />
werkdocument, dat zij aan N.D. overmaakte voor taalkundige controle. C.S. verklaarde<br />
hierover op 23 maart 2009: “ (…) zoals ik eerder verklaarde, had P.B. mij laten weten op<br />
8 december 2008 dat ik slechts over 24 uren beschikte om een ontwerp van arrest te<br />
maken wat betreft schijn van recht, wat op zich reeds een onmogelijke opdracht was.<br />
Daarenboven had M.S. op de bijeenkomst van maandag 8 december 2008 haar irritatie<br />
geuit ten aanzien van druk- en spellingsfouten in mijn tekst (bewijs daarvan is te vinden in<br />
mijn e-mail van 8 december 2008, 23.17 uur aan P.B. en mezelf). De taak van M.S.<br />
bestond erin de tekst die wij op maandag 8 december hadden bereikt, te finaliseren. Dus,<br />
ik heb, totaal uitgeput, op dinsdag 9 december 2008 aan N.D. gevraagd of zij mijn tekst<br />
wou herlezen, die af was, met het oog op toilettage van taal (…). Ik besef uiteraard dat dit<br />
initiatief, namelijk hulp vragen aan mevrouw D. om een tekst qua taal te verbeteren,<br />
vragen kan doen rijzen omtrent mijn beroepsgeheim in die mate dat mevrouw D. (geen)<br />
magistraat (in functie) meer is. Toch had ik niet het gevoel iets verkeerd te doen maar<br />
wou ik het hoofd bieden aan de belaging gezien de houding van mijn collega’s. De ene<br />
gaf mij maar 24 uur tijd om mijn project op te stellen, hetgeen roekeloos is, de ander was<br />
195