VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
VERZOEKSCHRIFT
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
9191/1288432.1<br />
Verzoekster werd die dag ondervraagd van 10u05 tot 12u55,<br />
van 14u15 tot 17u10<br />
van 17u30 tot 18u20.<br />
139. Op 26 maart 2009 werd het verhoor van Verzoekster door raadsheer Etienne Goethals<br />
van het Hof van Cassatie verdergezet (zie randnummer 137).<br />
Verzoekster werd die dag ondervraagd van 09u55 tot 12u51,<br />
van 14u15 tot 16u50.<br />
140. Op 28 maart 2009 verzette de heer eerste voorzitter van het hof van beroep in<br />
kranteninterviews zich tegen de door de parlementaire onderzoekscommissie bevolen<br />
doorlichting (zie randnummer 135) die hij als volstrekt overbodig beschouwde (zie stuk<br />
nummer 61).<br />
141. Op 30 maart 2009 werd de saisine van Kamervoorzitter-onderzoeksrechter Heimans bij<br />
beschikking van de heer eerste voorzitter van het hof van beroep te Gent uitgebreid.<br />
142. Op 1 april 2009 vroeg de minister van Justitie een verduidelijking aan de Procureurgeneraal<br />
bij het Hof van beroep te Brussel:<br />
“Gevolg gevend aan uw schrijven van 16 maart 2009 met bijlagen waarbij U verwijst<br />
naar toepassing van 481, 482 en 483 van het Wetboek van strafvordering, gezien<br />
een mogelijk misdrijf waarop een correctionele straf staat (schending beroepsgeheim:<br />
art 458 sw), kan ik U meedelen wat volgt. Voor zover uw ambt mij zou mededelen dat<br />
er aanwijzingen zijn om te vervolgen, zal toepassing kunnen gemaakt worden van de<br />
artikelen 479, 481, 482 en 483 van het Wetboek van strafvordering. Kan ik opmaken<br />
dat het standpunt van uw ambt eruit bestaat dat er voldoende aanwijzingen zijn om<br />
te vervolgen en U de vervolging hebt ingesteld? (…).”.<br />
143. Op 1 april 2009 schreef de Procureur-generaal bij het Hof van beroep te Brussel aan de<br />
minister van Justitie:<br />
“Verwijzend naar uw dienstbrief van heden, heb ik de eer u te bevestigen dat mijn<br />
standpunt eruit bestaat dat er voldoende aanwijzingen voorhanden zijn (…) Deze<br />
feiten, bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek, zouden door Mevrouw<br />
SCHURMANS in de uitoefening van haar ambt worden gepleegd.<br />
Mijn zending van 16 maart 2009 dient derhalve te worden beschouwd als een<br />
beslissing van mijnentwege, die tot doel heeft, de strafvordering ten laste van<br />
Mevrouw de raadsheer Christine SCHURMANS in te stellen.”.<br />
144. Op 2 april 2009 werd door de Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie een vordering<br />
genomen als volgt:<br />
82