Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
lezer, wat de dichter overkomt, <strong>en</strong> aDe<strong>en</strong> in de middelste is sprake <strong>van</strong> de activiteit <strong>van</strong> de<br />
ik-figuur.<br />
Door de titel heeft Achterberg aangeduid, wie die ik-figuur is <strong>en</strong> met wie de dichter zich<br />
vere<strong>en</strong>zelvigt: de mythische zanger Orpheus, die in staat was de lev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>loze natuur met<br />
zijn citerspel in beweging te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn wil op te legg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die erin geslaagd zou zijn zijn<br />
beminde Eurydice uit <strong>het</strong> dod<strong>en</strong>rijk terug te hal<strong>en</strong>, wanneer hij niet op <strong>het</strong> laatste mom<strong>en</strong>t<br />
tijd<strong>en</strong>s de terugtocht had omgezi<strong>en</strong>. Door de bundel Eurydice te noem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>het</strong> op<strong>en</strong>ingsgedicht<br />
Orpheus, heeft Achterberg vooral dit laatste verhaal in de aandacht geplaatst. Toch gaat<br />
<strong>het</strong> gedicht op de door die beide nam<strong>en</strong> gewekte verwachting<strong>en</strong> niet in. Het is geschrev<strong>en</strong>, zou<br />
m<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> dod<strong>en</strong>rijk, aan <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de tocht. De ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de<br />
perfecta <strong>van</strong> de eerste twee strof<strong>en</strong> door <strong>het</strong> praes<strong>en</strong>s <strong>van</strong> de derde <strong>en</strong> vierde duidt aan, dat de<br />
dichter <strong>van</strong> de derde strofe af als <strong>het</strong> ware verslag doet <strong>van</strong> zijn bevinding<strong>en</strong>. In de eerste twee<br />
regels word<strong>en</strong> plaats (de onverbiddelijke gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> dod<strong>en</strong>rijk) <strong>en</strong> tijd (zonder licht, dus in<br />
de nacht, waarin of kort waarna vele <strong>van</strong> Achterbergs gedicht<strong>en</strong> gesitueerd zijn) aangegev<strong>en</strong>. In<br />
de tweede strofe, waarin ongemerkt <strong>van</strong> de banale teg<strong>en</strong>stelling tuss<strong>en</strong> lood <strong>en</strong> ver<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
merkwaardig gebruik wordt gemaakt, beschrijft de dichter de weerstand in <strong>het</strong> dod<strong>en</strong>rijk. Het<br />
doet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de nachtelijke onderneming uit <strong>het</strong> gedicht Thebe (258):<br />
Het ondergronds geburchte droeg<br />
e<strong>en</strong> stilte, die met teg<strong>en</strong>zin<br />
mijn tred verdroeg.<br />
De weerstand, in schijn gering, vervult de dichter als lood. Wat die weerstand eig<strong>en</strong>lijk is, wordt<br />
in <strong>het</strong> vervolg duidelijk. In de derde strofe lijkt <strong>het</strong> alsof de ik-figuur bij <strong>het</strong> uit elkaar buig<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> ‘<strong>het</strong> dode’ bezig is zich e<strong>en</strong> toegang te ban<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> substantie (geboomte? struik<strong>en</strong>? ), die<br />
hem de weg versperr<strong>en</strong>. Maar misschi<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we de strekking beter begrijp<strong>en</strong>, als we opnieuw<br />
<strong>het</strong> gedicht Thebe ernaast legg<strong>en</strong>. Ook daar wordt de dode geliefde ‘e<strong>en</strong> ding’ g<strong>en</strong>oemd. En<br />
omdat Achterberg in zijn gedicht<strong>en</strong> vaker de volledige lichamelijke e<strong>en</strong>wording met de geliefde<br />
beschrijft, acht ik <strong>het</strong> mogelijk, dat ook hier die voorstelling aan de orde is: hij verovert zich<br />
letterlijk e<strong>en</strong> toegang tot de geliefde zelf, zodat zijn wez<strong>en</strong> in haar opgaat (r. 6). Ook de ‘verre<br />
staar’ vindt e<strong>en</strong> parallel in Thebe, waar <strong>het</strong> heet:<br />
uit e<strong>en</strong> volslag<strong>en</strong> duisternis ‘<br />
zag ik uw og<strong>en</strong> op<strong>en</strong>splijt<strong>en</strong>^<br />
Met \le bleke kim’ is dan aangeduid, dat de geliefde in e<strong>en</strong> ruimtelijke vergroting door de<br />
dichter beleefd wordt als e<strong>en</strong> landschap met e<strong>en</strong> horizon. Deze vergroting is op vele plaats<strong>en</strong> bij<br />
Achterberg aan te wijz<strong>en</strong>, o.a. in Quantiteit (498):<br />
Gij ligt niet meer zo dicht ope<strong>en</strong>.<br />
De trein<strong>en</strong> rijd<strong>en</strong> in u rond,<br />
zonder dat <strong>het</strong> u wondt.<br />
253<br />
Nog treff<strong>en</strong>der wordt de weerstand, die de poging tot e<strong>en</strong>wording oproept, uitgedrukt in<br />
Standbeeld (474):