Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
143<br />
zelfontvouwing <strong>van</strong> Brahman goddelijk <strong>en</strong> is <strong>het</strong> kleine ik als deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> goddelijke ik tegelijk<br />
ev<strong>en</strong> groot als God <strong>en</strong> is God tegelijk ev<strong>en</strong> klein als hij.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is hij ook goddelijk daarin dat hij schepper <strong>van</strong> zijn eig<strong>en</strong> wereld is, e<strong>en</strong> wereld<br />
waarin kracht<strong>en</strong>s haar aard <strong>van</strong> goddelijke schijn weliswaar alle waard<strong>en</strong> zoals goed <strong>en</strong> kwaad,<br />
mooi <strong>en</strong> lelijk wegvall<strong>en</strong>, of beter ook op schijn berust<strong>en</strong>, maar die e<strong>en</strong> dichter toch vooral<br />
verheerlijkt als schone scliijn. En dat heeft Dèr Mouw op grootse wijze gedaan.<br />
Adwaita verkondigt e<strong>en</strong> filosofie (ontologie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>leer) die in <strong>het</strong> verl<strong>en</strong>gde ligt <strong>van</strong>, maar zich<br />
tev<strong>en</strong>s toch onderscheidt <strong>van</strong> wat de prozaschrijv<strong>en</strong>de filosoof Dèr Mouw had gezegd <strong>en</strong> de in<br />
de Laan <strong>van</strong> Meerdervoort in D<strong>en</strong> Haag won<strong>en</strong>de kamergeleerde bleef vind<strong>en</strong>, met name wat de<br />
stelligheid <strong>van</strong> de overtuiging<strong>en</strong> betreft (dit tot ontstelt<strong>en</strong>is <strong>van</strong> e<strong>en</strong> Van Eed<strong>en</strong>), maar de relatie<br />
tuss<strong>en</strong> de filosoof <strong>en</strong> de dichter valt buit<strong>en</strong> dit bestek.<br />
2 Terecht, maar toch <strong>en</strong>igszins misleid<strong>en</strong>d, is bov<strong>en</strong> gezegd. Wat niet tot uiting kwam is niet<br />
alle<strong>en</strong> dat de wereldbeschouwing niet zuiver Indisch was, maar ook dat <strong>het</strong> dichterschap veel, ja<br />
bijna uitsluit<strong>en</strong>d Westerse mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bevat, dat met name de classicus Dèr Mouw zich duidelijk<br />
in zijn poëzie manifesteert. Nu heb ik daarover ooit uitvoerig geschrev<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> <strong>het</strong> is niet zo leuk<br />
in herhaling<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>. Daarom hier slechts <strong>en</strong>kele opmerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> als nieuwtje de<br />
bespreking <strong>van</strong> e<strong>en</strong> rechtstreeks op Homeros teruggaand, maar door Dèr Mouw uiteindelijk niet<br />
gebruikt fragm<strong>en</strong>t. Dèr Mouw heeft pas laat gedicht<strong>en</strong> gepubliceerd, maar hij heeft er al heel<br />
vroeg geschrev<strong>en</strong>, onbelangrijke jeugdpoëzie, terecht in de Verzamelde Werk<strong>en</strong>, waar<strong>van</strong> deel III<br />
(Amsterdam 1951) niet eerder uitgegev<strong>en</strong> poëzie bevat, niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Incid<strong>en</strong>teel schreef<br />
Dèr Mouw ook tuss<strong>en</strong> zijn vijf<strong>en</strong>twintigste <strong>en</strong> zijn vijftigste jaar nog wel gedicht<strong>en</strong>, maar zoals ik<br />
<strong>het</strong> e<strong>en</strong>s ongeveer heb geformuleerd in e<strong>en</strong> herd<strong>en</strong>kingsartikel in Herm<strong>en</strong>eus <strong>van</strong> december<br />
1963: in e<strong>en</strong> vorm die uitdrukkelijk niet au sérieux w<strong>en</strong>ste te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: geleg<strong>en</strong>heidsgedicht<strong>en</strong>,<br />
zoals vakantiegroet<strong>en</strong> op rijm, fameuse Sinterklaasgedicht<strong>en</strong>, verjaardagsw<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
dan vrij vaak in <strong>het</strong> Latijn, soms in <strong>het</strong> Grieks. 4 De poëtische waarde mag niet altijd zeer groot<br />
zijn geweest, virtuoos <strong>en</strong> elegant is <strong>het</strong> altijd wat hij schreef.<br />
En e<strong>en</strong> groot k<strong>en</strong>ner <strong>van</strong> de literatuur, de antieke <strong>en</strong> de moderne westerse was Dèr Mouw, de<br />
gulzige lezer met zijn geweldige geheug<strong>en</strong>. Zijn belez<strong>en</strong>heid t.a.v. de antieke poëzie blijkt al in<br />
zijn proefschrift verbijster<strong>en</strong>d groot te zijn. In 1890 was hij gepromoveerd bij Van Leeuw<strong>en</strong>, de<br />
man die zich zo verdi<strong>en</strong>stelijk zou mak<strong>en</strong> met zijn Aristophanes-comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong>. De titel <strong>van</strong> de<br />
dissertatie luidt: Quomodo antiqui naturam mirati sunt? . Uitgangspunt is dat m<strong>en</strong> zich in de<br />
dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> Schiller <strong>en</strong> Von Humboldt heeft afgevraagd of de Oud<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> natuurbesef hebb<strong>en</strong><br />
gehad zoals (sedert de Romantiek) de Modern<strong>en</strong>. Schiller had <strong>het</strong> ontk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> prompt e<strong>en</strong><br />
reactie uitgelokt <strong>van</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die om <strong>het</strong> hardst met bewijsplaats<strong>en</strong> uit de antieke literatuur<br />
kwam<strong>en</strong> aandrav<strong>en</strong> om te demonstrer<strong>en</strong> dat de oudheid grote bewondering voor de natuur had<br />
gek<strong>en</strong>d. 5 Dèr Mouw zelf legt om te beginn<strong>en</strong> in zijn proefschrift de nadruk op <strong>het</strong> subjectieve<br />
mom<strong>en</strong>t in de natuurbeleving, de afhankelijkheid <strong>van</strong> de eig<strong>en</strong> stemming, maar vooral, hij<br />
plaatst de probleemstelling in e<strong>en</strong> historisch perspectief, onderscheidt verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> in de<br />
oudheid <strong>en</strong> geeft bij zijn analyses <strong>van</strong> de diverse oorzak<strong>en</strong> door verschill<strong>en</strong> of verme<strong>en</strong>de<br />
verschill<strong>en</strong> in natuurgevoel tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de period<strong>en</strong> <strong>van</strong> de oudheid <strong>en</strong> de latere tijd<br />
uitvoerige zeer interessante cultuurhistorische beschouwing<strong>en</strong>, waarbij hij ook <strong>en</strong> juist de rol die<br />
<strong>het</strong> Christ<strong>en</strong>dom heeft gespeeld nader onderzoekt. Maar <strong>het</strong> zou alweer te ver voer<strong>en</strong> dit<br />
proefschrift hier nader te besprek<strong>en</strong>. Het lijkt mij meer mijn taak in dit artikel nieuwsgierigheid