- Page 2 and 3:
142 Een verworpen fragment van Dèr
- Page 4 and 5:
144 te wekken dan te bevredigen en
- Page 6 and 7:
146 Haar Hektor sprak met zijn Andr
- Page 8 and 9:
148 Dèr Mouw de passage bij Homero
- Page 10 and 11:
150 4 en 9-10 van resp. november '7
- Page 12 and 13:
152 eens komt de dag, waarop het he
- Page 14 and 15:
154 COUPERUS ALS SURPRISE F. L. Bas
- Page 16 and 17:
156 de. Veel van Couperus’ schets
- Page 18 and 19:
158 komt morgen denk ik, klaar’.
- Page 20 and 21:
160 aan schrijven’. - De grote 14
- Page 22 and 23:
162 Couperus ’ Komedianten’ en
- Page 24 and 25:
164 tio Oratoria 5 ; dat de dichter
- Page 26 and 27: 166 was. Couperus introduceert Cris
- Page 28 and 29: 168 Romeinse theater niet heel aann
- Page 30 and 31: 170 Petronius bij Couperus J.B.W. P
- Page 32 and 33: 172 Couperus’ mooiste antieke ver
- Page 34 and 35: 174 beden Gito. Nog enige opvarende
- Page 36 and 37: 176 gebrachte verplaatsing van de v
- Page 38 and 39: 178 het celeuma in. Zo zijn in Coup
- Page 40 and 41: 180 De antieke mythische verbeeldin
- Page 42 and 43: 182 Uit het voorgaande blijkt voldo
- Page 44 and 45: 184 in Vandaag van de oudere over d
- Page 46 and 47: 186 Het spreekt vanzelf dat, wie he
- Page 48 and 49: 188 stukken. Het interludisch Voorw
- Page 50 and 51: 190 Wat de conclusie van de eigen N
- Page 52 and 53: 192 De Herder Apolloon, een onontde
- Page 54 and 55: 194 4 Maar: ‘Leto! ’. zegt hij,
- Page 56 and 57: 196 Structureel gezien valt direct
- Page 58 and 59: 198 8 V.W., III. Beginselen der Che
- Page 60 and 61: 200 Korinthe om op kracht te komen.
- Page 62 and 63: 202 stuiven ‘roepende dat de zon
- Page 64 and 65: 204 ster af te schaffen, uit te ban
- Page 66 and 67: 206 Jan Heyn Jr., De duistere denke
- Page 68 and 69: 208 als vuur. Leopold draaide zich
- Page 70 and 71: 210 het leger moest voort. En na ve
- Page 72 and 73: 212 bank. Alles lag klaar voor de l
- Page 74 and 75: 214 veen. Haar tante nam me in de a
- Page 78 and 79: 218 3 Men ziet het, als ooit een sa
- Page 80 and 81: 220 zeestraat moesten varen, maar o
- Page 82 and 83: 222 orthodox-Nietzscheaanse lijn vo
- Page 84 and 85: 224 nog eenzijdig. In r. 3 is het o
- Page 86 and 87: 226 Kirke en Odysseus Zij stonden s
- Page 88 and 89: 228 Phaëton Zóó streng had hij d
- Page 90 and 91: 230 Apollo konnte nicht ohne Dionys
- Page 92 and 93: 232
- Page 94 and 95: 234 hogelijk prijst: ‘Ik herlees
- Page 96 and 97: 236 heden. Een ietwat beschonken Eu
- Page 98 and 99: 238 maar een jongen lijk Paris, die
- Page 100 and 101: 240 onverklaarbaar was als de Olymp
- Page 102 and 103: 242 oedipale terugkeer naar de oors
- Page 104 and 105: 244 wohl gehort und wohl empfunden,
- Page 106 and 107: 246 258/259: Violenta nemo imperia
- Page 108: ‘Een diep verlangen bloeide in he
- Page 111 and 112: Stukjes antiek bij G. Achterberg W.
- Page 113 and 114: lezer, wat de dichter overkomt, en
- Page 115 and 116: 2 ZIEKENHUIS Ziekenhuis. Wiekensuis
- Page 117 and 118: geheel voor het gedicht, omdat ik z
- Page 119 and 120: zinnig voor zijn eigen bedoelingen.
- Page 121 and 122: eeld uit latere tijdperken. Toen al
- Page 123 and 124: ingepast: door de episodenbouw en d
- Page 125 and 126: MYTHE EN MIMICRY Hedwig Spellers 26
- Page 127 and 128:
267 Toch bestaan er plausibeler ver
- Page 129 and 130:
Tot een paroxistische kristallisati
- Page 131 and 132:
Oedipus op Korfu R. Th. & W. J. van
- Page 133 and 134:
niet meer dan een ‘rechtvaardighe
- Page 135 and 136:
ewerking van de stof een aantal ‘
- Page 137 and 138:
één been in die werkelijkheid en
- Page 139 and 140:
heeft, zal wel gezocht moeten worde
- Page 141 and 142:
Overal borsten Mus - meubelbruin ge
- Page 143 and 144:
de goden slechts bestaan door de me
- Page 145 and 146:
DE GRIEKSE GODEN LEVEN NOG Hans War
- Page 147 and 148:
Hetzelfde beeld in ‘Oorzaak en Ge
- Page 149 and 150:
ARES Wilde Ares, ik ben de vrede mo
- Page 151 and 152:
II Truus in Rome 1 Palatijn Het den
- Page 153 and 154:
‘Ik ben autodidact, ik bedoel, ik
- Page 155 and 156:
Aemulatio De drie adaptaties die Cl
- Page 157 and 158:
tussen nacht en morgen staat, naar
- Page 159 and 160:
aan de naam van de vader voorbereid
- Page 161 and 162:
op Claus’ zodiakteken, de Ram (to
- Page 163 and 164:
ma, Bijlage van Kleio, III, 2 (1973
- Page 165 and 166:
Hetzij ze harteloos nrijn hartstoch
- Page 167 and 168:
Na zijn omhelzing zal de Dood je wi
- Page 169 and 170:
etrekking op de antieke notie van h
- Page 171 and 172:
De rangschikking als driehoeksfiguu
- Page 173 and 174:
vonnd door de vijf planeten, bezit
- Page 175 and 176:
Het Orpheus-thema in de Nederlandse
- Page 177 and 178:
Orpheus kan voor LUCEBERT optimaal
- Page 179 and 180:
319 In de korte roman Orpheus (1960
- Page 181:
10 Voor een bespreking van deze rom