Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
drukking vond in e<strong>en</strong> ‘reeds vroeg-rijp geschoolde<br />
taalmacht’, <strong>en</strong> deze taalmacht niet<br />
<strong>en</strong>kel tot e<strong>en</strong> ‘tweede natuur’, ook tot e<strong>en</strong><br />
‘onlesbare natuur’ was geword<strong>en</strong>, had zulks<br />
tot gevolg dat zijn’ artistieke geaardheid die<br />
<strong>van</strong> e<strong>en</strong> ‘bijna dierlijk, artiest-zijn’ was geword<strong>en</strong>,<br />
‘deze lichamelijke pot<strong>en</strong>tie om gedur<strong>en</strong>de<br />
de l<strong>en</strong>gte <strong>van</strong> e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> de stem<br />
vibrer<strong>en</strong>de te houd<strong>en</strong> in de keel’. Het blijkt<br />
eerder e<strong>en</strong> zuidelijk dan e<strong>en</strong> noordelijk verschijnsel<br />
te zijn, dit sam<strong>en</strong>gaan in de taal <strong>van</strong><br />
aan de <strong>en</strong>e kant ‘barre abstracties’ <strong>van</strong> de<br />
geest, ‘ontsteg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>’, aan de andere ‘kwalijk-aanvaarde<br />
aardsheid’; aan de <strong>en</strong>e kant<br />
‘spiraalstrakke tocht<strong>en</strong> naar de ledige ruimt<strong>en</strong>’,<br />
aan de andere ‘huil<strong>en</strong>de nederlag<strong>en</strong> naar<br />
de diepte zijner natuur toe’. Hij komt Nijhoff<br />
voor als de k<strong>en</strong>taur, geklemd tuss<strong>en</strong> de<br />
‘vleselijkheid <strong>van</strong> zijn stem’, de ‘directheid<br />
<strong>van</strong> zijn instinct<strong>en</strong>’, <strong>het</strong> ‘verbanningsgevoel<br />
binn<strong>en</strong> dit aardse’, <strong>en</strong> de ‘laatste gr<strong>en</strong>s <strong>van</strong><br />
e<strong>en</strong>zelvige bewustheid’, t<strong>en</strong> slotte zijn ‘in ’t<br />
zicht houd<strong>en</strong> <strong>van</strong> nog maar één <strong>en</strong>kel punt<br />
<strong>van</strong> aanschouw<strong>en</strong>: God, niets dan God zelf.<br />
Van de Woestijne was er de dichter niet naar,<br />
om als Nijhoff zelf, ook voortgekom<strong>en</strong> uit<br />
<strong>het</strong> modernistisch symbolisme met classicistische<br />
allures, zijn zware stemming<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong><br />
‘los-drom<strong>en</strong>’, zijn moedeloze mijmering<strong>en</strong> te<br />
lat<strong>en</strong> ‘wegijl<strong>en</strong>’, e<strong>en</strong> poètiek die Nijhoff aan<br />
<strong>het</strong> einde <strong>van</strong> zijn ontwikkeling <strong>en</strong>igszins<br />
heeft gewijzigd tot e<strong>en</strong> terugkeer naar de<br />
aarde, individueel <strong>en</strong> collectief bewoonbaar.<br />
Tuss<strong>en</strong> de ‘Modder<strong>en</strong> Man’ <strong>en</strong> de ‘Heilige <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> Getal’ <strong>van</strong> Van de Woestijne, heeft Nijhoff<br />
zelf uiteindelijk voor de gewone Man<br />
gekoz<strong>en</strong>. Hoe dan ook: ‘Wat <strong>het</strong> ‘vleesch’ is,<br />
<strong>en</strong> <strong>het</strong> hinder<strong>en</strong>de daar<strong>van</strong>, nooit is <strong>het</strong> in<br />
<strong>het</strong> Nederlands zo vleselijk uitgesprok<strong>en</strong>’, als<br />
in de lyriek <strong>en</strong> de epiek <strong>van</strong> Van de Woestijne,<br />
<strong>het</strong> ‘dichterdier’.<br />
Na de vorige belichting <strong>van</strong> Karel <strong>van</strong> de<br />
Woestijne als epicus, subs. lyricus <strong>en</strong> pro-<br />
187<br />
zaïst, eerst door Albert Verwey als verteg<strong>en</strong>woordiger<br />
<strong>van</strong> de oudere modernistische neoclassicistische<br />
g<strong>en</strong>eratie, dan door Paul <strong>van</strong><br />
Ostaij<strong>en</strong> als verteg<strong>en</strong>woordiger <strong>van</strong> de jongere<br />
modernistische a<strong>van</strong>t-garde g<strong>en</strong>eratie,<br />
eindelijk door Martinus Nijhoff als bemiddelaar<br />
tuss<strong>en</strong> beid<strong>en</strong>, - met dan toch e<strong>en</strong><br />
sterke voorkeur voor de stelling <strong>van</strong> Verwey<br />
<strong>en</strong> Van Ostaij<strong>en</strong>, nl. die <strong>van</strong> Van de Woestijne<br />
als <strong>het</strong> ‘dichterdier’ – is <strong>het</strong> goed zich de<br />
vraag te stell<strong>en</strong> of <strong>en</strong> in hoever de literaire<br />
kritiek gepoogd heeft, op meer wet<strong>en</strong>schappelijke<br />
dan wel essayistische wijze, zich e<strong>en</strong><br />
idee te vorm<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> wez<strong>en</strong>lijk creatief<br />
karakter, d.i. <strong>het</strong> f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>ologisch-structureel<br />
substraat <strong>van</strong> bedoelde verbeeldingswereld.<br />
Wat heeft Van de Woestijne daartoe<br />
aangezet? Het is e<strong>en</strong> eerste vraag, die in dit<br />
verband rijst. Voorts, waarom o.m. antieke,<br />
d.i. Griekse of Latijnse mythische verbeelding<strong>en</strong>?<br />
Hoe werd<strong>en</strong> die geïntegreerd in zijn<br />
werk, als gestaltegeving <strong>van</strong> eig<strong>en</strong> problematiek?<br />
Was die integratie noodzakelijk, is die<br />
echt of vals, kwam die op tijd of te laat,<br />
rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>de met zijn situatie als<br />
schrijver teg<strong>en</strong>over zichzelf, t<strong>en</strong> slotte teg<strong>en</strong>over<br />
de evolutie <strong>van</strong> de Nederlandse literatuur,<br />
in haar geheel’?<br />
Het blijkt dat over de diverse aspect<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
de problematiek, <strong>van</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk<br />
standpunt uit, is nagedacht 11 . Vooral dan<br />
door Prof. P. Minderaa, in zijn bek<strong>en</strong>de monografie.<br />
12<br />
Het lijkt me niet noodzakelijk opnieuw te<br />
herhal<strong>en</strong> wat Minderaa betoogd heeft, in <strong>het</strong><br />
bijzonder wat de ontdekking <strong>en</strong> bewondering<br />
betreft <strong>van</strong> Van de Woestijne <strong>van</strong> <strong>en</strong><br />
voor de klassiek<strong>en</strong>, op <strong>het</strong> Kon. Ath<strong>en</strong>eum<br />
te G<strong>en</strong>t, aan de G<strong>en</strong>tse Rijksuniversiteit,<br />
na eig<strong>en</strong> lectuur, ev<strong>en</strong>min op de eerste<br />
spor<strong>en</strong> te wijz<strong>en</strong> <strong>van</strong> hun beïnvloeding in<br />
zijn lyriek, proza of kritiek. M<strong>en</strong> vindt hierover<br />
voldo<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s in de monografie<br />
<strong>van</strong> Minderaa, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in de twee hoofd-