Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Orpheus kan voor LUCEBERT optimaal zijn dichterlijk ideaal symboliser<strong>en</strong>: <strong>van</strong>uit de afgrond<br />
<strong>van</strong> de m<strong>en</strong>selijke beperktheid ‘tracht<strong>en</strong> op poëtische wijze’ opnieuw e<strong>en</strong> luchtm<strong>en</strong>s te word<strong>en</strong>.<br />
En aangezi<strong>en</strong> niets schrijn<strong>en</strong>der is dan <strong>het</strong> verlies <strong>van</strong> <strong>het</strong> dierbare, wordt hierin de kracht <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> woord op zijn vitaliteit getoetst.<br />
HENSEN: Orpheus of de overwinning op de twijfel<br />
Reeds Van in zijn debuutbundel ‘Cirkel tot Narkissos’ (1938) worstelt Herwig HENSEN met e<strong>en</strong><br />
beangstig<strong>en</strong>d lev<strong>en</strong>sgevoel: twijfel holt zijn liefde <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> uit. In deze gedicht<strong>en</strong> tracht hij bij<br />
zichzelf e<strong>en</strong> verantwoorde beleving <strong>van</strong> de liefde te bereik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij komt tot <strong>het</strong> inzicht dat<br />
liefde <strong>en</strong> twijfel sam<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> bestaan. In deze introspectie speelt <strong>het</strong> Orpheus-gedicht (II,<br />
8) e<strong>en</strong> verhelder<strong>en</strong>de rol. Hij kan niet beminn<strong>en</strong> als ‘de blijde Orpheus’ die vol is <strong>van</strong> <strong>het</strong> geluk<br />
om Eurydice, noch als ‘de weke Orpheus’ die zijn zieleleed om haar sterv<strong>en</strong> aan Persephonè<br />
blootlegt. Hij kan slechts liefhebb<strong>en</strong> als ‘de twijfel<strong>en</strong>de Orpheus1 die met zijn Eurydice op weg<br />
is naar <strong>het</strong> licht. Maar deze liefde is slechts e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>stadium tuss<strong>en</strong> twijfel <strong>en</strong> zekerheid. In de<br />
blik achterwaarts krijgt Orpheus zekerheid, maar hierdoor heeft hij ook zijn geliefde verlor<strong>en</strong>.<br />
In <strong>het</strong> besef dat echte liefde niet gaat op de snede <strong>van</strong> <strong>het</strong> mes <strong>van</strong> de twijfel, besluit HENSEN<br />
om te kijk<strong>en</strong> om zichzelf te behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> zichzelf e<strong>en</strong> zekerheid aan te bied<strong>en</strong>.<br />
Doch deze zekerheid is zo wankel in <strong>het</strong> aanschijn <strong>van</strong> de dood dat zij opnieuw overgaat in<br />
twijfel omtr<strong>en</strong>t alles. Deze twijfel is zelfs <strong>het</strong> <strong>en</strong>ige élan vital <strong>en</strong> <strong>het</strong> geloof in de schepp<strong>en</strong>de<br />
lev<strong>en</strong>s- <strong>en</strong> schoonheidsfunctie <strong>van</strong> <strong>het</strong> woord <strong>het</strong> antidotum teg<strong>en</strong> <strong>het</strong> nihilisme. Dit zijn de<br />
twee hoofdgedacht<strong>en</strong> <strong>van</strong> ‘Orpheus in dit Avondland’ (1955). Wanneer <strong>het</strong> lev<strong>en</strong>seinde in <strong>het</strong><br />
verschiet is, wacht<strong>en</strong> wij ‘hol, <strong>van</strong> afkeer <strong>en</strong> onrust bezet<strong>en</strong> op de Bacchant<strong>en</strong> <strong>van</strong> de dood’. De<br />
m<strong>en</strong>s kan deze innerlijke ontreddering op<strong>van</strong>g<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kalmer<strong>en</strong>de schrijfdaad. In <strong>het</strong> gedicht<br />
moet de twijfel in lev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de natuurlijke aandrang in, net als Orpheus’<br />
gestelt<strong>en</strong>is tot vóór <strong>het</strong> fatale mom<strong>en</strong>t. “Niet omzi<strong>en</strong>, Orpheus. Uithoud<strong>en</strong>, verdrag<strong>en</strong>./Hoog is<br />
de prijs die gij bewust betaalt:/Eurudike, pas achterhaald/moet gij telk<strong>en</strong>s nog wag<strong>en</strong>.’ Bewust<br />
de versmall<strong>en</strong>de weg naar <strong>het</strong> einde gaan, in <strong>het</strong> bewustzijn dat m<strong>en</strong> de dood-in-<strong>het</strong>-lev<strong>en</strong> (lees:<br />
de zekerheid) ontelbare overwonn<strong>en</strong> heeft (lees: de twijfel) door de tover <strong>van</strong> de woord is e<strong>en</strong><br />
jubel<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>stocht te noem<strong>en</strong>, waarin Orpheus ons voorgaat. ‘Voor H<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is dicht<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
doodsbezwering: e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>srealisatie: dit is niet zijn als Orpheus in de onderwereld, maar als<br />
Orpheus hier <strong>en</strong> nu, die de dood overstijgt.’ 8<br />
ALBE: Orpheus of de weg naar <strong>het</strong> volle m<strong>en</strong>s-zijn<br />
317<br />
In zijn laatste bundel ‘Seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> om Orpheus’ (1964) mijmert de dichter weg uit onze zakelijke,<br />
moderne tijd naar de tijd ‘to<strong>en</strong> de hoefslag<strong>en</strong> <strong>van</strong> de paard<strong>en</strong>/<strong>en</strong> de snar<strong>en</strong> <strong>van</strong> Orpheus’lied/de<br />
dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> onze jeugd verblijdd<strong>en</strong>.’ De tijd<strong>en</strong> zijn zo veranderd dat zelfs de woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> liefde,<br />
zoals deze door Orpheus’ ballad<strong>en</strong> wordt verheerlijkt, verschaald is. Met de poëtische sfeer der<br />
verliefdheid is ook de verbeelding verdord: ‘Orpheus’ lier schonk aan de onbegr<strong>en</strong>sde/ruimte<br />
drom<strong>en</strong> <strong>en</strong> kracht/ <strong>en</strong> aan onze verbeelding vlucht.’ De moderne m<strong>en</strong>s is teruggeworp<strong>en</strong> ‘in e<strong>en</strong><br />
kring <strong>van</strong> onheilspell<strong>en</strong>de hemel<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> zi<strong>en</strong>de is hij blind. In <strong>het</strong> duister <strong>van</strong> de nacht verdringt<br />
de m<strong>en</strong>s zijn angst in hopeloos berust<strong>en</strong>, maar gelukkig kan hij zijn id<strong>en</strong>titeit in zijn diepste<br />
roersel<strong>en</strong> niet verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, ‘Eurydike w<strong>en</strong>kt <strong>en</strong> Orpheus neuriet.’ <strong>en</strong> ‘Petrus looch<strong>en</strong>t. Orpheus