Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Couperus ' Komedianten' en het Rome van Domitianus - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In deze ijlte is hij <strong>het</strong> <strong>en</strong>ige bewustzijn 11 , de <strong>en</strong>ige bewuste wil. De investigatie <strong>van</strong> déze wil<br />
naar de omwereld verloopt via e<strong>en</strong> geleidelijk stijg<strong>en</strong>d bewustzijnsniveau: iets dat waakt?,<br />
vervolg<strong>en</strong>s de zindering, dan de aarzel<strong>en</strong>de nijverigbeid, om uit te mond<strong>en</strong> op de droom, de<br />
vraag.<br />
Te vergeefs. Met antwoord blijft uit. Er is niets.<br />
In de oorspronkelijke roerloosheid br<strong>en</strong>gt Apolloon de beweging. Hij scheidt zich af <strong>van</strong> deze<br />
‘slappre rust’. Uit deze afwezigheid 12 , door zijn dal<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>, verwekt hij ‘zoolt’. Hij verlaat<br />
de ‘rust’ <strong>en</strong> schept <strong>het</strong> licht.<br />
Hij daalt: <strong>van</strong> zijn gedaalde afwezigheid<br />
wordt klaarder thans de lucht, <strong>en</strong> hij wordt klaart,<br />
Apolloon aan de donkerheid der kling. 13<br />
Hierop volgt dan de paroxistische, epische vergelijking die de god beschrijft Zo wordt ons hier<br />
e<strong>en</strong> eerste aanduiding geleverd <strong>van</strong> de goddelijke uitstraling, die de wereld beroert, <strong>en</strong> verduidelijkt<br />
wat reeds in zang 1 kon vermoed word<strong>en</strong>.<br />
Zang vier br<strong>en</strong>gt ons nog e<strong>en</strong> stap verder, maar ook e<strong>en</strong> stap achteruit De omwereld ervaart nu<br />
de uitgestraalde warmte. Apolloon nadert <strong>het</strong> doel <strong>van</strong> zijn reis. Hoe dieper hij zich in <strong>het</strong> dal<br />
gewaagt, hoe heviger de schepp<strong>en</strong>de bedrijvigheid (Apolloons invloed) wordt. Zijn adem<br />
verwijdt, wordt medegedeeld aan zijn omgeving. Hij schept <strong>het</strong> ritme <strong>en</strong> de ‘vree’.<br />
In <strong>het</strong> fragm<strong>en</strong>t <strong>van</strong> zang 5, dat wij bezitt<strong>en</strong>, schijnt Apolloon zich <strong>van</strong> zijn aardsheid bewust te<br />
zijn geword<strong>en</strong>, want hij smeekt zijn moeder hem te ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong>. De g<strong>en</strong>ealogie <strong>van</strong> Leto is al te<br />
zeer bek<strong>en</strong>de stof opdat wij er nog over zoud<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>.<br />
Apolloon vraagt ee*i tek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hemel, dat hem zou ton<strong>en</strong> dat hij niet meer g<strong>en</strong>egeerd wordt.<br />
Als antwoord hierop bloeit plots de Herders-Ster. E<strong>en</strong> nieuwe dag, e<strong>en</strong> nieuwe tijd begint. Zijn<br />
boete <strong>van</strong>gt aan. Zijn aanvaarding sch<strong>en</strong>kt hem weer de gunst <strong>van</strong> Zeus. Apolloons straf zal zijn<br />
loon word<strong>en</strong>. 14<br />
NOTEN<br />
1 P. Minderaa maakt ge<strong>en</strong> verschil tuss<strong>en</strong> cornet<br />
<strong>en</strong> ag<strong>en</strong>da. Hij bezigt de term zakboekje. Dit<br />
kan at’ <strong>en</strong> toe verwarring sticht<strong>en</strong> daar er soms<br />
voor <strong>het</strong>zelfde jaar én één ag<strong>en</strong>da én één carnet<br />
voorhand<strong>en</strong> zijn. Ag<strong>en</strong>da is hier gebruikt in de<br />
zin <strong>van</strong> e<strong>en</strong> zakboekje met de dag- <strong>en</strong>/of maandtelling,<br />
kortom met e<strong>en</strong> kal<strong>en</strong>der. Niet-ag<strong>en</strong>da’s<br />
zijn dus carnets. M. Ruttcn maakt <strong>het</strong> verschil<br />
in zijn Interludiën <strong>van</strong> Karel <strong>van</strong> de Woestijne.<br />
2 Carnet 1893, blz. 26, 27. V.W., I, Keus uit de<br />
niet gebundelde <strong>en</strong> nagelat<strong>en</strong> jeugd-poëzie,<br />
Schemering, blz. 788.<br />
197<br />
3 V.W., IV, Kunst <strong>en</strong> Geest in Vlaander<strong>en</strong>, blz.<br />
227.<br />
4 V.W., III, loc. cit., blz. 351.<br />
5 Fr. <strong>van</strong> Elmbt, Godsbeeld <strong>en</strong> Godservaring in de<br />
Lyriek <strong>van</strong> Karel <strong>van</strong> de Woestijne, hst. E<strong>en</strong><br />
Grondslag, ook blz. 298, 303.<br />
6 V.W., II. Interludiën I. De Paard<strong>en</strong> <strong>van</strong> Diomedes,<br />
blz. 32, 66, 79: Diomedes was Ares’ zoon.<br />
Ibid., De Stier<strong>en</strong>-dief, blz. 261-2, 280. Ibid., De<br />
Zon in d<strong>en</strong> Rug. Het Gelag bij Pholos, blz.<br />
349-50, 371. V.W., I, God aan Zee, IV. Geboorte<br />
<strong>van</strong> d<strong>en</strong> Honig, blz. 572; Carnet 1926, blz.<br />
52-3.<br />
7 Wij onderstrep<strong>en</strong>.