31.08.2013 Views

Eijk - Tilburg University

Eijk - Tilburg University

Eijk - Tilburg University

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3A.3.3. Vormen van en randvoorwaarden waaronder coördinatie kan plaatsvinden<br />

Bij samenwerking is het altijd zo dat activiteiten met elkaar verbonden worden. Wanneer deze<br />

verbinding niet gestructureerd plaatsvindt is er kans op chaos. Bij chaos wordt het overzicht verloren<br />

en daarmee ontstaat er een bedreiging voor de samenwerking: loslating. Organisaties hebben er dus<br />

belang bij dat samenwerking gestructureerd verloopt. Structurering kan via verschillende manieren<br />

plaatsvinden. In deze paragraaf wordt met name coördinatie als structureringsmechanisme<br />

behandeld. Mintzberg (in Crasborn en Sales, 1998) en Kenis (2003) hebben elk hun eigen<br />

benadering van het begrip coördinatie. Mintzberg richt zicht op vormen van coördinatie en Kenis richt<br />

zich op voorwaarden van coördinatie. Beide benaderingen vullen elkaar aan en kunnen regisseurs<br />

van ketenzorg helpen bij het hanteerbaar maken van de materie.<br />

Het koppelen van de verschillende activiteiten binnen een keten wordt vaak benoemd als<br />

samenwerking. Mintzberg (in Crasborn en Sales, 1998), geeft vanuit een organisatiekundige optiek<br />

aan dat elke georganiseerde menselijke activiteit twee fundamenteel verschillende en tegenstrijdige<br />

eisen doet ontstaan: de verdeling van de werkzaamheden en de coördinatie van deze<br />

werkzaamheden. Mintzberg onderscheidt zes fundamentele vormen van coördineren:<br />

1. Onderlinge afstemming: hierdoor wordt coördinatie verkregen door het eenvoudige proces van<br />

informele communicatie. Dit komt voor bij kleinschalige organisaties en in complexe<br />

werkomstandigheden, zoals onderzoeksafdelingen;<br />

2. Rechtstreeks toezicht: coördinatie wordt verkregen doordat een persoon orders, aanwijzingen of<br />

instructies geeft aan verscheidene anderen wier werk met elkaar te maken heeft;<br />

3. Standaardisatie van werkprocessen, waarbij coördinatie wordt bereikt door specificatie van de<br />

werkzaamheden van mensen;<br />

4. Standaardisatie van resultaten bijvoorbeeld door product of dienstspecificaties. Dit is met name<br />

van belang wanneer de diverse waardeactiviteiten verdeeld zijn over de organisatie;<br />

5. Standaardisatie van vaardigheden en kennis, dit speelt met name in professionele organisaties;<br />

6. Standaardisatie van normen, dit komt met name voor in organisaties van vrijwilligers.<br />

Mintzberg ziet deze coördinatievormen/mechanismen als de meest fundamentele structuurelementen.<br />

Naarmate het werk gecompliceerder wordt lijken de coördinatiemechanismen te verschuiven van<br />

onderlinge afstemming naar rechtstreeks toezicht, vervolgens naar standaardisatie, bij voorkeur van<br />

werkprocessen naar normen dan wel van resultaten of bekwaamheden, om tenslotte terug te keren<br />

naar onderlinge afstemming. Deze laatste is paradoxaal genoeg ook de beste vorm om de meest<br />

complexe soorten werk aan te kunnen.<br />

Kenis (2003) beschrijft volledigheid, taakintegratie en coöperatie als coördinatierandvoorwaarden/ -<br />

aspecten. Hij koppelt deze aan de niveaus resources, producten/ organisaties, cliënten en in- en<br />

externe informatie en komt daarmee tot vijftien noodzakelijke voorwaarden voor een goede coördinatie<br />

( 5 niveaus x 3 aspecten).<br />

‘Volledigheid’ stelt de vraag naar de mate waarin de noodzakelijke middelen en diensten beschikbaar<br />

zijn voor de cliënten in het (zorg) systeem.<br />

‘Taakintegratie’ stelt de vraag naar de mate waarin de verschillende elementen van het (zorg) systeem<br />

op elkaar zijn afgestemd en elkaar opvolgen. Het type afstemming hangt af van de aard en de mate<br />

van interdependentie tussen de verschillende elementen. Chisholm (in Kenis, 2001) onderscheidt drie<br />

vormen van interdependentie: natural-, artifical- en voluntary interdependentie. Natural<br />

interdependentie bestaat als er krachten zijn buiten de organisatie om die ze dwingen samen te<br />

komen. Artifical is als een derde organisatie doelbewust twee organisaties met elkaar verbindt.<br />

Voluntary is als organisaties vrijwillig relaties aangaan om iets gemeenschappelijks te bereiken.<br />

‘Coöperatie’ stelt de vraag naar de mate van de kwaliteit van de relaties tussen de personen in het<br />

(zorg) systeem. Coöperatie heeft een gedragsdimensie (gemeenschappelijke inzet, samenwerking en<br />

een attitude dimensie (bereidheid om samen te werken, afwezigheid van het eigenbelang)).<br />

De volgende matrix, waarin de niveaus en randvoorwaarden/ -aspecten als systeemelementen zijn<br />

opgenomen, kan als hulpmiddel bij het beoordelen van een netwerk of keten worden gebruikt.<br />

Ketenzorg een antwoord? Of een antwoord op ketenzorg. 26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!