03.09.2013 Views

Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix

Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix

Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

7.2.3 Voorlees- en verteltechnieken<br />

Omschrijving De leraar weet hoe hij boeiend kan voorlezen en vertellen.<br />

Toelichting Het vertellen van verhalen is de oudste en meest verspreide vorm van literaire<br />

traditie. Vertellen is altijd een actieve gebeurtenis, waarbij verteller en<br />

luisteraars op elkaar inspelen. Voorlezen brengt een ander soort contact tussen<br />

spreker en publiek mee. Het vraagt een grotere concentratie van het publiek; de<br />

luisteraars kunnen het verloop van het verhaal niet meebepalen.<br />

De geschreven <strong>taal</strong> in boeken is anders dan de gesproken <strong>taal</strong> van de verteller.<br />

Goed geschreven voorleesboeken verruimen op een ongedwongen manier de<br />

woordenschat en verrijken het <strong>taal</strong>gebruik door een gevarieerde zinsbouw,<br />

beeldspraak, woordspelingen en expressieve stijlmiddelen.<br />

Voorlezen is de belangrijkste vorm van boekpromotie en stimuleert om zelf te<br />

gaan lezen (Chambers 1994): zonder voorlezen kunnen kinderen niet uitgroeien<br />

tot echte lezers. Het is een misvatting te denken dat voorlezen alleen maar<br />

nodig is in de eerste fasen van het leesonderwijs: voorlezen blijft in alle jaren<br />

van onderwijs noodzakelijk.<br />

Boeiend voorlezen en vertellen kan een leraar leren en is vooral een kwestie<br />

van durf: hij moet zijn stem en hele lichaam durven gebruiken.<br />

Enkele richtlijnen voor voorlezen en vertellen zijn:<br />

- articulatie: spreek de woorden duidelijk uit;<br />

- intonatie: wees op de hoede voor een voorleesdreun, leg de klemtoon op<br />

bijzondere en versterkende woorden, laat de stem dalen en stijgen om<br />

gevoelens uit te drukken of sfeer op te roepen;<br />

- volume: gebruik stemvolume om de aandacht vast te houden;<br />

- tempo: lees niet te snel, pas het tempo aan, vertraag om de spanning te doen<br />

oplopen en versnel bij de climax;<br />

- pauzes: laat voldoende adempauzes en las iets langere pauzes in,<br />

bijvoorbeeld om de spanning op te voeren;<br />

- ademhaling: zoek een vertelritme dat past bij de ademhaling;<br />

- stemkleur: om personages te typeren, kan de stem vervormd worden. Dat is<br />

niet eenvoudig. Makkelijker is het een personage te typeren door hem of haar<br />

harder of zachter, sneller of trager te laten spreken;<br />

- lichaams<strong>taal</strong>: houd voldoende oogcontact met de luisteraars, spreek ze aan<br />

met de ogen en met de hele gezichtsuitdrukking. Druk met de houding en<br />

mimiek gevoelens uit. Onderstreep de woorden met gebaren, maar overdrijf dit<br />

niet.<br />

Zie ook Modeling bij jeugdliteratuur; voordrachtsaspecten; boekpromotie.<br />

7.2.5 Literaire competentie<br />

Omschrijving De leraar stimuleert de leerlingen zich een voorstelling van de opgeroepen<br />

wereld in het boek te vormen en tot een afgewogen oordeel te komen over het<br />

boek.<br />

Toelichting Tijdens het lezen vormt de lezer zich een voorstelling van de personages, de<br />

omgeving en de tijd in het boek. Ook vormt hij zich een oordeel over wat hij<br />

leest. Dit vermogen neemt toe met de leeftijd en leeservaring van de lezer. De<br />

leraar ondersteunt zijn leerlingen hierin door zelf te lezen en te praten over zijn<br />

leeservaringen en door vragen te stellen over boeken.<br />

De leraar kan verschillende soorten vragen stellen. Bijvoorbeeld:<br />

Leesbelevingsvragen: Wat vond je leuk, mooi of goed aan dit boek? Was er iets<br />

in dit boek dat je zelf wel eens hebt meegemaakt? Wat ga je je vriendjes over<br />

dit boek vertellen?<br />

Tekstanalytische vragen: Hoe lang duurt het verhaal? Waar speelt het verhaal?<br />

Welke verhaalfiguur boeide jou het meest? Wie vertelde het verhaal?<br />

(Chambers 1995, Meelis-Voorma e.a. 2008).<br />

Zie ook Modeling bij jeugdliteratuur; begeleiden tekstkeuze; kiezen van teksten.<br />

Voetstuk van de Pabo, <strong>Kennisbasis</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>taal</strong>, pag. 179

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!