Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix
Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix
Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
- <strong>taal</strong>productie stimuleren of <strong>taal</strong>ruimte scheppen: de leraar zorgt ervoor dat de<br />
leerlingen voldoende gelegenheid tot spreken krijgen (zowel in beurtruimte als<br />
inbreng van onderwerpen);<br />
- feedback geven: de leraar schenkt in zijn reactie op leerlingen aandacht aan<br />
verbeteren (bijvoorbeeld door middel van modeling of positief bevestigen).<br />
Deze vaardigheden kunnen in alle mondelinge onderwijsactiviteiten worden<br />
ingezet bij allerlei verschillende vakken.<br />
Zie ook Gesprekspatronen; modeling bij mondelinge <strong>taal</strong>vaardigheid; mondelinge<br />
<strong>taal</strong>vaardigheid in <strong>taal</strong>ontwikkelend vakonderwijs.<br />
1.2.2 Modeling bij mondelinge <strong>taal</strong>vaardigheid<br />
Omschrijving De leraar doet bepaalde denkprocessen hardop voor aan de leerlingen.<br />
Toelichting Modeling is een belangrijke leerkrachtvaardigheid bij strategisch <strong>taal</strong>onderwijs.<br />
Het houdt in dat de leraar bepaalde denkprocessen hardop voordoet. Zo<br />
worden die veelal impliciete en daardoor onzichtbare vaardigheden voor de<br />
leerlingen verduidelijkt. De leraar fungeert als een model voor de leerlingen.<br />
Modeling kan in bijna alle domeinen van <strong>taal</strong>onderwijs worden ingezet:<br />
mondelinge <strong>taal</strong>vaardigheid, beginnende geletterdheid, voortgezet technisch<br />
lezen, begrijpend lezen, stellen, jeugdliteratuur en <strong>taal</strong>beschouwing.<br />
Voorbeeld mondelinge <strong>taal</strong>vaardigheid<br />
De term modeling verwijst in dit domein naar het geven van het correcte model.<br />
Als een leerling bijvoorbeeld zegt: “En toen had ik mijn schoenen aangetrekt”,<br />
reageert de leraar daarop met: “Je had je schoenen aangetrokken… ” en<br />
vervolgt zijn uiting eventueel met een inhoudelijke reactie. De leraar verbetert<br />
de incorrecte vorm dus impliciet door deze hardop correct uit te spreken.<br />
Voorbeeld stellen<br />
Door de denkprocessen die optreden bij het schrijven van een tekst hardop voor<br />
te doen, ondersteunt de leraar het schrijven van de leerlingen. De leraar brengt<br />
bijvoorbeeld zijn gedachten onder woorden als hij een brief aan de<br />
burgemeester begint: “Wat zet ik er ook al weer boven? Beste burgemeester?<br />
Lieve burgemeester? Nee, dat klinkt niet goed. De burgemeester is een<br />
belangrijk iemand, dus geachte burgemeester.”<br />
Zie ook Taalontwikkelende interactievaardigheden; opvattingen <strong>taal</strong>onderwijs algemeen.<br />
1.2.3 (8.2.2) Vragen stellen<br />
Omschrijving De leraar stelt vragen en nodigt de leerlingen daarmee uit tot <strong>taal</strong>productie.<br />
Hij hanteert deze didactische werkvorm daarnaast om leerlingen zelfstandig en<br />
kritisch te laten nadenken; na te gaan of leerlingen het tempo en niveau van de<br />
les kunnen volgen; na te gaan of leerlingen begrippen en feiten kunnen<br />
reproduceren; een foutieve gedachtegang op te sporen en leerlingen bewust te<br />
maken van gevoelens en houdingen ten aanzien van bepaalde verschijnselen.<br />
Toelichting Er zijn verschillende soorten vragen.<br />
Je kunt vragen indelen naar hun (didactische) doel:<br />
- oplossingsgerichte vragen (Welke lessen wil jij dan hebben vandaag?);<br />
- controlevragen (Kun je nog eens uitleggen hoe dat werkt?);<br />
- reproducerende vragen (Wat is de hoofdstad van Spanje?);<br />
- diagnosticerende vragen (Weet je nog wat hoofdsteden waren?);<br />
- opiniërende of evaluatieve vragen (Wat vind jij daarvan?).<br />
Je kunt vragen ook indelen naar hun vorm:<br />
- gesloten vragen: ja/nee vragen en vragen waar maar één bepaald antwoord<br />
op mogelijk is (Hoeveel is twee plus twee? Waar woon je?);<br />
- open vragen: de leraar vraagt leerlingen zelf een antwoord te formuleren.<br />
Voetstuk van de Pabo, <strong>Kennisbasis</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>taal</strong>, pag. 62