Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix
Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix
Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
aangeboden aan leerlingen. Tilburg: University Press.<br />
Verhallen, M. & S. Verhallen, (1994): Woorden leren, woorden onderwijzen.<br />
Amersfoort: C.P.S.<br />
2.1.1.Woordenschatuitbreiding<br />
Omschrijving De <strong>taal</strong>gebruiker beschikt in de loop van zijn leven receptief en/of productief<br />
over steeds meer woordkennis. Zolang een <strong>taal</strong>gebruiker zijn <strong>taal</strong> actief<br />
gebruikt, breidt zijn woordenschat zich uit.<br />
Toelichting De ontwikkeling van de woordenschat vormt één van de deel<strong>taal</strong>vaardigheden<br />
(naast de ontwikkeling van de fonologische, de syntactische, de morfologische<br />
en de pragmatische vaardigheden).<br />
Woorden zijn de belangrijkste betekenisdragers van een <strong>taal</strong>. Met woorden<br />
verwijzen we naar de werkelijkheid om ons heen en het zijn vooral de woorden<br />
die de boodschap overbrengen. Kinderen leren de werkelijkheid om zich heen<br />
kennen en leren de woorden om deze te benoemen. Dat wil zeggen dat de<br />
vorming van concepten (bijvoorbeeld: een harig wezen op vier poten dat in huis<br />
rondloopt en geluid maakt) hand in hand gaat met het leren van het woord en<br />
zijn betekenis (in dit voorbeeld het woord hond).<br />
Taalgebruikers breiden hun woordenschat niet alleen uit door steeds meer<br />
woorden te leren, maar ook door de betekenis van de woorden die ze al kennen<br />
steeds verder uit te diepen. Dit noemen we diepe woordkennis. De diepte van<br />
woordkennis kan enorm verschillen tussen <strong>taal</strong>gebruikers. Bijvoorbeeld: het<br />
concept postzegel zal bij een postzegelverzamelaar veel meer<br />
betekenisaspecten bevatten dan bij de gemiddelde Nederlander.<br />
Zie ook Functies van <strong>taal</strong>; woordbetekenis; cognitieve ontwikkeling en <strong>taal</strong>.<br />
2.1.2 Receptieve woordenschat<br />
Omschrijving De <strong>taal</strong>gebruiker herkent de betekenis van woorden wanneer hij ze hoort of<br />
leest.<br />
Toelichting Een leerling beschikt receptief over een woord als hij bijvoorbeeld bij het horen<br />
of lezen van het woord cavia het juiste plaatje kan aanwijzen.<br />
Een van huis uit Nederlandstalig kind beschikt op vierjarige leeftijd receptief<br />
over ongeveer 3.300 woorden. Tot en met het achtste jaar komen daar<br />
ongeveer 600 woorden per jaar bij, en van het negende tot het twaalfde jaar<br />
tussen de 1.700 en 3.000 per jaar. Op twaalfjarige leeftijd hebben deze<br />
kinderen de beschikking over ongeveer 17.000 woorden. Voor een volwassene<br />
zijn dat zo'n 50.000-70.000 woorden.<br />
Zie ook Productieve woordenschat; woordenschatuitbreiding.<br />
2.1.3 Productieve woordenschat<br />
Omschrijving De <strong>taal</strong>gebruiker kent de woorden zodanig, dat hij ze niet alleen begrijpt maar<br />
ook zelf kan gebruiken als hij spreekt of schrijft.<br />
Toelichting Een leerling beschikt productief over een woord als hij bijvoorbeeld bij het zien<br />
van een plaatje van een cavia, dit dier kan benoemen.<br />
Een kind van wie de thuis<strong>taal</strong> Nederlands is, heeft op zijn vierde jaar een<br />
productieve woordenschat van ruim 2.000 woorden. Op achtjarige leeftijd is dit<br />
aantal verdubbeld. En op tienjarige leeftijd hebben deze kinderen een<br />
productieve woordenschat van tegen de 5.000 woorden.<br />
Een volwassene met een redelijk opleidingsniveau beschikt actief over zo’n<br />
30.000-40.000 woorden.<br />
De productieve woordenschat is altijd kleiner van omvang dan de receptieve.<br />
Een <strong>taal</strong>gebruiker kan altijd meer begrijpen dan hij zelf kan spreken.<br />
Zie ook Receptieve woordenschat; woordenschatuitbreiding.<br />
Voetstuk van de Pabo, <strong>Kennisbasis</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>taal</strong>, pag. 76