Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix
Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix
Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
woordvervoeging tot stand komen.<br />
Toelichting In de morfologie onderscheidt men binnen woorden morfemen: de kleinste<br />
betekenisdragende eenheden in <strong>taal</strong>. Er zijn twee typen morfemen: vrije en<br />
gebonden morfemen. Een vrij morfeem vormt in zijn eentje een woord dat niet<br />
verder is op te splitsen in betekenisdragende delen, zoals huis. Een gebonden<br />
morfeem vormt alleen geen woord, maar kan aan een bestaand woord worden<br />
toegevoegd, waarmee het betekenis toevoegt, zoals verhuis.<br />
In het Nederlands kennen we vier verschillende morfologische procedures:<br />
1. Vorming van samenstellingen<br />
Twee bestaande woorden vormen samen een nieuw woord, waarbij het tweede<br />
deel de kern is, bijvoorbeeld: land + kaart.<br />
2. Vorming van afleidingen<br />
Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord toegevoegd en vormt zo<br />
een nieuw woord, bijvoorbeeld land + ing. Ook kunnen door een afleiding de<br />
grondwoorden van woordsoort veranderen, zoals: ziel + ig: van zelfstandig<br />
naamwoord naar bijvoeglijk naamwoord.<br />
3. Verbuiging<br />
Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord toegevoegd, (net als bij<br />
een afleiding), maar vormt geen nieuw woord, bijvoorbeeld: land + je. Van<br />
verbuigingen is sprake bij de verbuigings-e, de vergrotende en de overtreffende<br />
trap bij een bijvoeglijk naamwoord, bij meervoudsvormen en verkleiningen bij<br />
zelfstandige naamwoorden.<br />
4. Vervoeging<br />
Dit lijkt op verbuiging, maar wordt toegepast op werkwoordsvormen, bijvoorbeeld:<br />
land + t. De betekenis van t is abstract en grammaticaal van aard, namelijk tweede<br />
of derde persoon enkelvoud.<br />
Met behulp van de eerste twee procedures en door gebruik van leenwoorden en<br />
creatieve nieuwvormingen (bijvoorbeeld: halvarine) breidt de woordenschat zich in<br />
het Nederlands uit. De wijze van woordvorming is <strong>taal</strong>specifiek, dat wil zeggen dat<br />
in andere talen woordvorming, -verbuiging en -vervoeging op een andere wijze tot<br />
stand kan komen.<br />
Morfemen spelen een belangrijke rol in de <strong>Nederlandse</strong> spelling. Als één van de<br />
uitzonderingen op de hoofdregel (het fonologisch principe) bestaat het<br />
morfologisch principe: morfemen worden steeds op dezelfde wijze geschreven. We<br />
schrijven bijvoorbeeld land en niet lant, omdat in het woord landen hetzelfde<br />
morfeem met een d geschreven wordt.<br />
Zie ook Taalstructuur; principes van de <strong>Nederlandse</strong> spelling; woordenschat.<br />
8.3.4 Syntaxis<br />
Omschrijving Bij <strong>taal</strong>: de leer van de zinsbouw.<br />
Toelichting In de syntaxis onderscheidt men binnen de zin zinsdelen en woordgroepen. De<br />
volgorde van zinsdelen en van woorden binnen zinsdelen zijn <strong>taal</strong>specifiek.<br />
In het Nederlands ligt de woordvolgorde behoorlijk vast. In de zin Ik geef de pop<br />
een knuffel is het door de woordvolgorde duidelijk dat aan de pop en niet aan een<br />
knuffel iets wordt gegeven. Er zijn ook talen zonder zo’n strikte volgorde. Die<br />
gebruiken meestal naamvalsvormen om syntactische relaties uit te drukken.<br />
Ook de woordvolgorde binnen zinsdelen is beregeld. Zo hebben we in het<br />
Nederlands bij zelfstandignaamwoordgroepen een vaste positie voor het lidwoord<br />
en het bijvoeglijk naamwoord, namelijk vóór het zelfstandig naamwoord. In het<br />
Frans staan sommige bijvoeglijke naamwoorden vóór en andere achter het<br />
zelfstandig naamwoord. En in andere talen, zoals het Turks, ontbreekt het lidwoord<br />
geheel.<br />
Voetstuk van de Pabo, <strong>Kennisbasis</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>taal</strong>, pag. 203