03.09.2013 Views

Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix

Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix

Errata Kennisbasis Nederlandse taal Lerarenopleiding ... - Mentorix

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Zie ook Incidenteel <strong>taal</strong>beschouwingsonderwijs; intentioneel <strong>taal</strong>beschouwingsonderwijs;<br />

didactisch model <strong>taal</strong>beschouwing.<br />

8.1.2 Zinsontleden<br />

Omschrijving De <strong>taal</strong>beschouwer benoemt de functie van zinsdelen in eenvoudige zinnen.<br />

Toelichting Zinsontleden wordt ook redekundig ontleden genoemd.<br />

In de kerndoelen staat het kunnen benoemen van zinsdelen geheel in het teken<br />

van de werkwoordspelling. Voor de werkwoordspelling is kennis van het onderwerp<br />

en de persoonsvorm van belang. Maar ook andere grammaticale kennis speelt een<br />

rol bij het goed kunnen spellen van werkwoorden: zoals de woordsoorten<br />

(werkwoord, bijvoeglijk naamwoord) en de verschillende verschijningsvormen van<br />

het werkwoord (infinitief, persoonsvorm, voltooid deelwoord).<br />

In het basisonderwijs leren kinderen begrippen als onderwerp, persoonsvorm,<br />

lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en (bijwoordelijke) bepaling kennen.<br />

In een enkele methode komt het verschil tussen werkwoordelijk en naamwoordelijk<br />

gezegde ook aan de orde. De terminologie die in de verschillende methoden wordt<br />

gebruikt, is heel divers. Soms worden de gebruikelijke termen gebruikt. Soms<br />

wordt ook gesproken van bijvoorbeeld het wie-deel of het wat-deel.<br />

Het rapport Over de drempels met <strong>taal</strong> en rekenen (Expertgroep 2008) geeft<br />

concrete begrippen die leerlingen moeten kunnen hanteren. De begrippen voor<br />

zinsontleden zijn: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, lijdend<br />

voorwerp, meewerkend voorwerp.<br />

Zie ook Taalstructuur; intentioneel <strong>taal</strong>beschouwingsonderwijs.<br />

8.1.3 Woordbenoemen<br />

Omschrijving De <strong>taal</strong>beschouwer benoemt de grammaticale soort van afzonderlijke woorden in<br />

zinnen.<br />

Toelichting Het woordbenoemen wordt ook <strong>taal</strong>kundig ontleden genoemd. Het gaat om het<br />

onderscheiden van woordsoorten zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden,<br />

bijwoorden, voorzetsels, lidwoorden, telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.<br />

In <strong>taal</strong>methoden voor het basisonderwijs is veel variatie in de manier waarop<br />

aandacht wordt besteed aan <strong>taal</strong>kundig ontleden. Ook de begrippen die worden<br />

gebruikt, zijn zeer verschillend, mede doordat de kerndoelen niet aangeven welke<br />

woordsoorten moeten worden gekend.<br />

Het rapport Over de drempels met <strong>taal</strong> en rekenen (Expertgroep 2008) geeft<br />

concrete begrippen die leerlingen moeten kunnen hanteren. De genoemde<br />

begrippen voor woordbenoemen zijn: zelfstandig naamwoord, werkwoord,<br />

bijvoeglijk naamwoord, lidwoord, bijwoord, voegwoord, voorzetsel, (persoonlijk,<br />

bezittelijk en aanwijzend) voornaamwoord.<br />

Zie ook Taalstructuur; intentioneel <strong>taal</strong>beschouwingsonderwijs.<br />

8.1.4 Taalgebruik<br />

Omschrijving De verscheidenheid in de wijze waarop en de vorm waarin <strong>taal</strong> wordt gebruikt in<br />

verschillende situaties.<br />

Toelichting We onderscheiden in het <strong>taal</strong>gebruik verschillende zogenoemde registers, zoals<br />

formeel en informeel <strong>taal</strong>gebruik. Zo hanteert de <strong>taal</strong>gebruiker in een vergadering<br />

formelere <strong>taal</strong> dan wanneer hij met vrienden op de voetbaltribune zit en heeft sms<strong>taal</strong><br />

specifieke kenmerken op zins-, woord- en spellingniveau. Verder kent iedere<br />

tekstsoort vaak een eigen opbouw (vergelijk een mop vertellen en een brief<br />

schrijven aan de schooldirectie) en moeilijkheidsgraad (zinsbouw, zinslengte,<br />

woordgebruik).<br />

De <strong>taal</strong>gebruiker past zijn <strong>taal</strong>gebruik (register) bewust of onbewust aan de situatie<br />

aan.<br />

Voetstuk van de Pabo, <strong>Kennisbasis</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>taal</strong>, pag. 194

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!