21.10.2016 Views

Het Leven van Jezus door E. G. White

In het hart van de hele mensheid, ongeacht etniciteit, leeftijd, klasse, cultuur, religie of verblijfplaats, is er een brandend verlangen van enkele onuitsprekelijke ontastbaarheid - de ziel zo leeg en ellendig. Dit verlangen is inherent aan de aard van de mens door een barmhartige Schepper, die man is niet tevreden in zijn huidige toestand, wat het ook moge zijn. Maar de ervaring van spirituele heelheid in Christus mogelijk is. De profeet Haggai, genaamd Jezus Christus terecht de “Verlangen van de Naties”. Het is de bedoeling van dit boek om Jezus Christus te presenteren als de Ene in wie alle wensen kan worden voldaan - met een overvloed aan het onderwijs, ondoorgrondelijke macht, en veel glimp van het voorbeeldige leven van Jezus van Nazareth ....

In het hart van de hele mensheid, ongeacht etniciteit, leeftijd, klasse, cultuur, religie of verblijfplaats, is er een brandend verlangen van enkele onuitsprekelijke ontastbaarheid - de ziel zo leeg en ellendig. Dit verlangen is inherent aan de aard van de mens door een barmhartige Schepper, die man is niet tevreden in zijn huidige toestand, wat het ook moge zijn. Maar de ervaring van spirituele heelheid in Christus mogelijk is. De profeet Haggai, genaamd Jezus Christus terecht de “Verlangen van de Naties”. Het is de bedoeling van dit boek om Jezus Christus te presenteren als de Ene in wie alle wensen kan worden voldaan - met een overvloed aan het onderwijs, ondoorgrondelijke macht, en veel glimp van het voorbeeldige leven van Jezus van Nazareth ....

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

zal Hij niet uitdoven; naar waarheid zal Hij het recht openbaren. Hij zal niet kwijnen en niet<br />

geknakt worden, tot Hij op aarde het recht zal hebben gebracht”.<br />

De Farizeeën jaagden naar aanzien <strong>door</strong> hun nauwgezet inachtnemen <strong>van</strong> de ceremoniën en <strong>door</strong><br />

gepraal met hun godsverering en aalmoezen. Zij bewezen hun ijver voor de zaak <strong>van</strong> de godsdienst<br />

<strong>door</strong> dit het onderwerp <strong>van</strong> gesprek te maken. Discussies tussen tegengestelde sekten waren luid<br />

en langdurig, en het was niets ongewoons wanneer men op straat de boze twistgesprekken <strong>van</strong><br />

vooraanstaande wetgeleerden hoorde.<br />

<strong>Het</strong> leven <strong>van</strong> <strong>Jezus</strong> was een opmerkelijke tegenstelling tot dit alles. In dat leven zag men nooit<br />

een luidruchtig twistgesprek, geen gepraal met godsverering, geen daad die erop gericht was, bijval<br />

te verwekken. Christus was geborgen in God, en God werd geopenbaard in het karakter <strong>van</strong> Zijn<br />

Zoon. <strong>Jezus</strong> verlangde dat de gedachten <strong>van</strong> de mensen op deze openbaring gericht en hun<br />

huldeblijken daaraan betuigd zouden worden.<br />

De Zon der Gerechtigheid brak niet in schittering uit over de wereld om de zintuigen met Zijn<br />

heerlijkheid te verblinden. Er staat geschreven <strong>van</strong> Christus: “Zo zeker als de dageraad is Zijn<br />

opgang”. Rustig en zacht breekt het daglicht aan over de aarde, verdrijft de schaduw der duisternis<br />

en wekt de wereld tot leven. Zo ging de Zon der Gerechtigheid op met “genezing onder haar<br />

vleugelen”.<br />

Hoofdstuk 27—“Gij kunt mij reinigen”<br />

Van alle ziekten die men in het Oosten kende, was de melaatsheid het meest gevreesd. Haar<br />

ongeneeslijke en besmettelijke aard en de verschrikkelijke uitwerking er<strong>van</strong> op de slachtoffers<br />

vervulden zelfs de moedigsten met vrees. Onder de Joden werd ze beschouwd als een oordeel voor<br />

een bepaalde zonde, en daarom werd ze genoemd: “de plaag”, “de vinger Gods”. Daar ze diep<br />

geworteld was, onuitwisbaar en dodelijk, werd ze beschouwd als een symbool <strong>van</strong> de zonde. Door<br />

de ceremoniële wet werd de melaatse onrein verklaard. Als iemand die reeds gestorven was, werd<br />

hij gebannen uit de plaatsen waar mensen woonden. Alles wat hij aanraakte, was onrein. De lucht<br />

werd besmet <strong>door</strong> zijn adem. Iemand die men er<strong>van</strong> verdacht dat hij de ziekte had, moest zich<br />

vertonen aan de priesters, die hem moesten onderzoeken en een beslissing nemen omtrent zijn<br />

geval. Indien de uitspraak luidde, dat hij melaats was, werd hij geïsoleerd <strong>van</strong> zijn gezin en<br />

afgesneden <strong>van</strong> de vergadering <strong>van</strong> Israël, en was gedoemd alleen omgang te hebben met mensen<br />

die aan dezelfde ziekte leden. De wet was onwrikbaar in haar eisen. Zelfs koningen en heersers<br />

werden niet uitgezonderd. Een” vorst die besmet werd met deze vreselijke ziekte, moest afstand<br />

doen <strong>van</strong> de heerschappij en de gemeenschap ontvluchten.<br />

Verbannen <strong>van</strong> zijn vrienden en zijn verwanten moest de melaatse de vloek <strong>van</strong> zijn ziekte dragen.<br />

Hij was verplicht zijn eigen rampspoed te verkondigen, zijn kleren te scheuren en alarm te slaan,<br />

en daar<strong>door</strong> allen te waarschuwen uit zijn besmettelijke omgeving te vluchten. <strong>Het</strong> geroep:<br />

156

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!