2606-volledige-tekst_tcm28-124504
2606-volledige-tekst_tcm28-124504
2606-volledige-tekst_tcm28-124504
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk 7: België-Vlaanderen<br />
Volksunie was een verscheidenheid aan extreemrechtse randgroeperingen actief, waaronder<br />
Voorpost. Deze rechtervleugel zou zich later afsplitsen en zou het Vlaams Blok oprichten.<br />
De georganiseerde nationalistische subcultuur zorgde voor een structureel raamwerk<br />
waarin het Vlaams Blok, aan de radicale randen van de Vlaamse Beweging, kon opkomen<br />
(Witte & Klandermans 2000; Kaya 2009).<br />
Vandaag de dag vormt deze Vlaamse Beweging de basis voor bewegingen die strijden voor<br />
Vlaamse autonomie, de ‘flaminganten’ genoemd. In dit licht kunnen ook de grote successen<br />
van het Vlaams Blok worden geplaatst (meer over het Vlaams Blok in de volgende<br />
paragraaf). Art (2008) beschrijft hoe de overeenkomstige socialisatie binnen dezelfde<br />
bredere beweging en het nastreven van dezelfde doelen ervoor zorgt dat er relatief weinig<br />
spanningen binnen het Vlaams Blok, en later Vlaams Belang zijn, en dat dit heeft bijgedragen<br />
aan hun succes.<br />
Lange tijd wisten politici niet hoe zij moesten reageren op het politieke succes van het<br />
extreemrechtse Vlaams Blok. Uiteindelijk hebben zij een ‘cordon sanitaire’ ingericht, wat<br />
betekent dat de partijen op geen enkel politiek niveau met het Vlaams Blok samenwerken.<br />
Volgens Rochtus (2012) werd de effectiviteit hiervan duidelijk tijdens de verliezen die<br />
Vlaams Belang leed tijdens de regionale verkiezingen van 2009 en de federale verkiezingen<br />
van 2010. In dezelfde periode won de Nieuw Vlaamse Alliantie (N-VA) aan populariteit, met<br />
13,8 % van de stemmen. Net als het Vlaams Belang strijdt het N-VA voor een afscheiding van<br />
Vlaanderen (Rochtus 2012). Rochtus (2012) beschrijft hoe de N-VA, net als de Volksunie<br />
eerder deed, ervoor heeft gezorgd dat het Vlaams-nationalisme weer uit de ‘donkere<br />
schaduw’ kwam, waarin het onder invloed van het Vlaams Blok (en later Vlaams Belang)<br />
was terecht was gekomen. Bart de Wever stelt dat hij het Vlaams-nationalisme wil lostrekken<br />
van het etnische nationalisme en het succes van het Vlaams Blok wil terugdringen<br />
“zodat Vlaanderen niet langer moet lijden onder het stigma van een extreemrechtse regio”<br />
(De Morgen 2012, in Rochtus 2012: 274).<br />
Witte en Klandermans (2000) beschrijven dat België weinig antiracismewetten kent, en<br />
bovendien worden zij weinig toegepast. De antiracismewet is maar weinig gebruikt om<br />
racistisch getinte propaganda van Vlaams Blok te verbieden. Ook worden extreemrechtse<br />
demonstraties niet vaak verboden in België. Van Donselaar (in Witte & Klandermans 2000)<br />
beschrijft dat racistisch geweld in België vaker verweven is met extreemrechtse partijen<br />
zoals het Vlaams Blok. Bovendien, zo stellen Witte & Klandermans (2000: 706,707) is het in<br />
België wettelijk gezien lastiger om een groepering te verbieden dan in Nederland, en<br />
worden de beschikbare middelen minder effectief toegepast.<br />
7.1.4 Maatschappelijke en internationale ontwikkelingen<br />
Evenals in de andere onderzochte landen, is voor de wisselwerking in Vlaanderen de trek<br />
van jonge Vlaamse (en breder: Belgische) geradicaliseerde moslims naar Syrië en Irak van<br />
belang. Het risico bestaat dat zij terugkeren naar België om daar, of in een ander Europees<br />
land aanslagen te plegen, zoals de aanslagen in november 2015 in Parijs en maart 2016 in<br />
België lieten zien. De steun van België voor de strijd tegen de IS in Syrië kan hierbij een<br />
extra reden zijn om België als vijand te zien.<br />
Het gevoel van achterstelling dat veel Belgische jongeren met migrantenachtergrond<br />
hebben is een voedingsbodem voor radicalisering, zo stellen zowel Zemni als Coolsaet in de<br />
gehouden interviews (januari 2016). Beiden benadrukken dat de socio-architecturale<br />
indeling van België niet te vergelijken is met bijvoorbeeld Frankrijk. Molenbeek ligt bijvoorbeeld<br />
vlakbij het centrum. Coolsaet stelt dat de geografische nabijheid juist kan zorgen voor<br />
meer fricties tussen ‘het luxueuze leven’ en de achtergestelde buurten. Zemni waakt ervoor<br />
radicalisering te gemakkelijk met achterstandswijken te verbinden. Coolsaet stelt echter dat<br />
het gevoel van sociale uitsluiting van jongeren in de achterstandswijken in België en<br />
Frankrijk vergelijkbaar is. Hij stelt dat er vooral bij jongeren met Marokkaanse achtergrond<br />
126