brussels hoofdstedelijk parlement parlement de la region de ...

A-445/2 – 2007/2008 — 51 —A-445/2 – 2007/2008M. Willy Decourty se demande pourquoi lier communeset zones de police alors qu’on parle ici d’une compétencecommunale.M. Willem Draps s’interroge également sur les raisonsde représenter avec un tel soin les zones de police.Le ministre Pascal Smet estime logique que chaquezone de police soit représentée, que seules des considérationsd’ordre technique et non politique entrent en ligne decompte dans les débats de la Commission.M. Willy Decourty rappelle qu’en la matière, la policedoit exécuter les ordres du bourgmestre. Prévoir la représentationde la police n’a donc pas de sens.M. Willem Draps estime qu’il faut privilégier la représentationdes communes.Mme Martine Payfa signale que c’est la police qui exécute.Elle ne peut émettre qu’un avis à destination du bourgmestre.La députée a l’impression que certains ministresutilisent la police lorsqu’il s’agit d’obtenir l’autorisationd’un bourgmestre. Ainsi en est-il notamment du marathon.Le ministre s’insurge contre ces insinuations.M. Jacques De Coster estime qu’on s’écarte du débatinitial. Il croit comprendre que la composition de la Commissiontelle qu’expliquée dans l’ordonnance en chantiercorrespond à la composition actuelle.Le président demande quelle est la composition actuellede la Commission.Le ministre Pascal Smet se réfère à l’ordonnance du5 mars 1998 :– deux membres proposés par le ministre qui a les travauxpublics dans ses attributions, ou sur délégation du ministre,du secrétaire d’Etat qui a les travaux publics dans sesattributions;– deux membres proposés par le ministre qui a le transportdans ses attributions;– quatre membres proposés par les communes de la Régionde Bruxelles-Capitale;– un membre proposé par le ministre qui a l’aménagementdu territoire dans ses attributions;– un membre proposé par le ministre qui a l’environnementdans ses attributions;– un membre proposé par le ministre qui a la tutelle descommunes dans ses attributions;De heer Willy Decourty vraagt waarom gemeenten enpolitiezones gekoppeld worden, terwijl men het hier overeen gemeentelijke bevoegdheid heeft.De heer Willem Draps vraagt waarom de politiezonesabsoluut vertegenwoordigd moeten worden.Minister Pascal Smet vindt het logisch dat elke politiezonevertegenwoordigd is en dat enkel technische en geenpolitieke overwegingen een rol spelen in de besprekingenin de Commissie.De heer Willy Decourty herinnert eraan dat de politieterzake de bevelen van de burgemeester moet uitvoeren.Zorgen voor een vertegenwoordiging van de politie is dusnonsens.De heer Willem Draps zegt dat voorrang gegeven moetworden aan de vertegenwoordiging van de gemeenten.Mevrouw Martine Payfa wijst erop dat de politie uitvoert.Zij kan de burgemeester enkel advies geven. Devolksvertegenwoordiger heeft de indruk dat bepaalde ministersde politie gebruiken wanneer een vergunning van deburgemeester moet worden verkregen. Zo gaat dat bijvoorbeeldmet de marathon.De minister verwerpt die insinuaties.De heer Jacques De Coster vindt dat men afwijkt van hetoorspronkelijke debat. Hij meent te begrijpen dat de samenstellingvan de Commissie, zoals uitgelegd in de ontworpenordonnantie, overeenstemt met de huidige samenstelling.De voorzitter wil de huidige samenstelling kennen.Minister Pascal Smet verwijst naar de ordonnantie van5 maart 1998 :– twee leden voorgesteld door de minister die bevoegd isvoor openbare werken of op voordracht van de minister,de staatssecretaris die bevoegd is voor openbare werken;– twee leden voorgesteld door de minister die bevoegd isvoor vervoer;– vier leden voorgesteld door de gemeenten van het BrusselsHoofdstedelijk Gewest;– een lid voorgesteld door de minister die bevoegd is voorruimtelijke ordening;– een lid voorgesteld door de minister die bevoegd is voorleefmilieu;– een lid voorgesteld door de minister die bevoegd is voorhet toezicht op de gemeenten,