02.05.2013 Views

Curiosa Mathematica

Curiosa Mathematica

Curiosa Mathematica

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

320 Behangpatroongroepen<br />

320. Behangpatroongroepen<br />

Patronen worden over heel de wereld volop gebruikt in alle mogelijke culturen, zoals in het oude Egypte of<br />

in mozaïeken van islamitische moskeeën. De voorwaarde om van een patroon te spreken, is dat die twee<br />

translatiesymmetrieën bezit: door een horizontale of verticale verschuiving moet het patroon identiek<br />

blijven. Dit heeft als consequentie dat een patroon zich feitelijk over heel het vlak moet uitstrekken. De<br />

translaties hoeven niet loodrecht op elkaar te staan.<br />

Door ook de andere symmetrieën (rotatie, reflectie en glijspiegeling) van deze structuren te bestuderen,<br />

slaagde Yevgrav Fyodorov er in 1891 in te bewijzen dat er slechts 17 fundamenteel verschillende patronen<br />

zijn, de zogenaamde behangpatroongroepen. George Pólya herontdekte in 1924 ditzelfde resultaat en gaf<br />

het meer bekendheid in de wiskundige wereld. De publicaties van Pólya wekten tevens de interesse van<br />

grafisch kunstenaar Maurits Escher en inspireerden hem voor diverse werken.<br />

Ondanks het ontzaglijke en ontmoedigende aantal combinaties van symmetrieën, mogelijke posities voor<br />

middelpunten of verschillende ordes van symmetrie, worden de mogelijkheden flink beperkt door de<br />

stelling van de kristallografische restrictie. Deze stelt dat voor patronen enkel een rotatiesymmetrie van<br />

orde 2, 3, 4 of 6 mogelijk is. De stelling is ook van toepassing op driedimensionale structuren (kristallen),<br />

waarbij blijkt dat er maar liefst 230 kristallografische (ruimtelijke) groepen zijn.<br />

De 17 behangpatroongroepen worden met diverse notaties beschreven. De meest gangbare is de IUCnotatie<br />

(door de International Union of Crystallography in 1952), die ze met vier symbolen benoemt:<br />

• p voor primitieve of c voor gecentreerde groepen<br />

• 1, 2, 3, 4 of 6 voor de hoogste orde van rotatiesymmetrie<br />

• m voor spiegeling, g voor glijspiegeling of 1 bij afwezigheid aan spiegeling (horizontaal)<br />

• m voor spiegeling, g voor glijspiegeling of 1 bij afwezigheid aan spiegeling (verticaal)<br />

John Conways orbifoldnotatie is niet gebaseerd op kristallografische maar op topologische eigenschappen.<br />

• ∗ voor een spiegelsymmetrie<br />

• 2, 3, 4 of 6 vóór de ∗ voor de ordes van rotatiecentra niet op een spiegelas gelegen (spiralen)<br />

• 2, 3, 4 of 6 na de ∗ voor de ordes van rotatiecentra wél op een spiegelas gelegen (caleidoscopen)<br />

• × voor een glijsymmetrie zonder spiegelsymmetrie<br />

• ◦ voor structuren met uitsluitend translatiesymmetrie<br />

Hier volgt een overzicht van de 17 groepen.<br />

Bevat enkel de twee translatiesymmetrieën.<br />

IUC: p111 of p1<br />

Orbifold: ◦<br />

Bevat vier rotatiesymmetrieën van orde 2, over 180 ◦ .<br />

IUC: p211 of p2<br />

Orbifold: 2222<br />

241

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!