Curiosa Mathematica
Curiosa Mathematica
Curiosa Mathematica
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
323. Rubik’s Cube<br />
elkaar geörienteerd kunnen worden op elk drie mogelijkheden (de oriëntering van het achtste hoekblokje<br />
ligt vast door de vorige zeven). De 12 randblokjes kunnen worden gepositioneerd op 12!<br />
2 mogelijkheden bij<br />
vastgekozen hoekblokjes, aangezien een even permutatie van hoekblokjes enkel bij een even permutatie<br />
van randblokjes voorkomt. Elf ervan kunnen onafhankelijk van elkaar worden geörienteerd, daarna ligt<br />
de twaalfde ook vast. Uiteindelijk is het immense totaal aantal mogelijke posities gegeven door:<br />
8!·3 7 · 12!<br />
2 ·211 = 43.252.003.274.489.856.000<br />
Ondanks dit gigantische aantal, is elke initiële configuratie op te lossen in ten hoogste 20 bewegingen ∗ !<br />
In 1995 bewees Michael Reid dat 20 bewegingen ook nodig zijn voor de “superflip”-positie, waarbij de<br />
hoeken correct staan en de randen op de goeie plaats, maar omgedraaid. De moeizame ontwikkeling en<br />
intensieve computerberekeningen waren de aanleiding voor de benaming voor 20 als “Gods getal”.<br />
Naast combinatorisch is de Rubik’s Cube ook groepentheoretisch interessant, aangezien de bewegingen<br />
op deze puzzel de structuur van een permutatiegroep vormen. De groep (G,·) bestaat uit de verzameling<br />
legale bewegingen, onder de samenstelling ervan als bewerking. Het is duidelijk dat aan de groepsaxioma’s<br />
voldaan is: de bewerking is gesloten, er bestaat een “lege” beweging E als identiteitselement, een beweging<br />
kan eenvoudigweg teruggedraaid worden als inverse, en ze zijn ook associatief. De standaardnotatie om<br />
de bewerking te beschrijven is die van wiskundige David Singmaster:<br />
• F: één kloksgewijze rotatie van het voorvlak<br />
• B: één kloksgewijze rotatie van het achtervlak<br />
• U: één kloksgewijze rotatie van het bovenvlak<br />
• D: één kloksgewijze rotatie van het ondervlak<br />
• L: één kloksgewijze rotatie van het linkervlak<br />
• R: één kloksgewijze rotatie van het rechtervlak<br />
De kortste manier om de superflippositie op te lossen (in HTM):<br />
R·L·U 2 ·F ·U −1 ·D ·F 2 ·R 2 ·B 2 ·L·U 2 ·F −1 ·B −1 ·U ·R 2 ·D ·F 2 ·U ·R 2 ·U<br />
Merk op dat pakweg F ·R = R ·F: de groep is niet abels. Elk van deze basisbewegingen heeft orde 4,<br />
maar de grootste orde die voorkomt is 1260: (R·U 2 ·D −1 ·B ·D −1 ) 1260 = E.<br />
De groep is duidelijk niet cyclisch; dit zou betekenen dat elke herhaaldelijke serie draaiingen uiteindelijk<br />
altijd de opgeloste kubus zou teruggeven (weliswaar na immens veel draaiingen). De groepsstructuur<br />
biedt wel andere mogelijkheden om de puzzel op te lossen. Morwen Thristlethwaite gaf een algoritme<br />
waarmee een dooreengegooide kubus opgelost kan worden, via de volgende deelgroepen:<br />
∗ Een “beweging” wordt hier gerekend in half turn metric (HTM), waarbij elke draai van een zijde over eender welke<br />
hoek als één beweging telt. Andere systemen, zoals quarter turn metric (QTM), tellen bewegingen per kwartrotatie.<br />
245