12.07.2015 Views

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ontwikkeling meten103universiteit van de vn, waarin voor het eerst de mondiale vermogensverdeling isberekend. Afhankelijk van de gehanteerde maat voor de waardebepaling vanvermogen wordt daarin het aandeel van de meest vermogende tien procent vande volwassen wereldbevolking in het totale mondiale vermogen geschat op71 procent (waardering volgens koopkrachtpariteit [ppp]) of zelfs 85 procent(Davies et al. 2007).BetekenisDe beschikbare gegevens laten geen eenduidig beeld zien van de mate waarinsprake is van ontwikkeling. Bovendien wordt steeds onduidelijker wat de gegevensprecies zeggen. Neem het armoedebegrip. In 1993 is armoede door deWereldbank gedefinieerd als een inkomen van minder dan één dollar per dag perpersoon. Dat klinkt helder, en het heeft in ieder geval het voordeel dat alle landenover de wereld vergeleken kunnen worden. Daar moet allereerst bij aangetekendworden dat de volledigheid van de gegevens in schrille verhouding staat tot destelligheid waarmee deze cijfers door velen worden aangehaald, meestal gepluktvan de websites van de Wereldbank of de vn. De gegevens hebben slechts betrekkingop 79 landen: 62 procent van de mensen in Sub-Sahara Afrika leefde in 2003in landen waarin de afgelopen vijf jaar geen armoedesurvey was uitgevoerd.Meer dan 65 landen kunnen geen betrouwbare gegevens leveren over het aantalmensen onder de armoedegrens, terwijl in zeker honderd landen een betrouwbaremeting van verschuivingen over de tijd onmogelijk is (Pogge en Reddy 2005;Riddell 2009).De vraag is bovendien wat één dollar per dag precies betekent, zeker als het ommensen gaat die bijna niets hebben. Voor zover mensen deelnemen aan een markteconomie,kunnen ze in verschillende landen heel verschillende zaken voor dieene dollar kopen. Daarbij komt dat veel van de betrokkenen niet eens deelnemenaan een markteconomie en proberen zichzelf te onderhouden van een klein stukjeland, eventueel aangevuld met een beperkte ruil van goederen. Geld zegt dan heelweinig. De kwaliteit van leven in een rurale of vissende gemeenschap die voorzichzelf zorgt maar geen geld heeft, kan groter zijn dan in een slum waar mensenzonder sanitatie van het verkopen van een paar sigaretten moeten leven (Broad enCavanagh 2006). Monetaire en niet-monetaire indicatoren van armoede zijn danook matig gecorreleerd (Baulch en Masset 2003). Voor de allerarmsten zou hetwellicht nuttiger zijn de ontwikkeling van hun bestaan uit te drukken in devoedingswaarde van de zaken die ze per dag eten – maar die gegevens zijn niet opgrote schaal bekend (Misturelli en Heffernan 2008). Het zou ook nuttiger zijn omgeen statisch beeld te geven van armoede, maar de duur (chroniciteit) in kaart tebrengen: armoede is erg, maar er niet uit weg kunnen komen veel erger (Hulme enShepherd 2003). Het zou nog mooier zijn ook zaken als fysieke veiligheid of kansop een baan mee te wegen (Alkire 2007), en armoede te verbinden met de duurzaamheidvan natuurlijk hulpbronnen en de leefomgeving (Opschoor 2007).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!