12.07.2015 Views

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

258 minder <strong>pretentie</strong>, <strong>meer</strong> <strong>ambitie</strong>ngo’s voldoende efficiënt zijn. Als ze het zelf doen, weten ze zeker dat ‘er nietsaan de strijkstok blijft hangen’. Ze handelen vanuit een gevoel van solidariteit enhopen er vaak levenservaring voor terug te krijgen. Hoeveel mensen ‘doe-hetzelven’is niet met zekerheid te zeggen: het onderzoekscentrum op dit terrein,het cidin, houdt ongeveer zesduizend aan. Een deel van dit particulier initiatiefwordt, heel Nederlands, indirect gesubsidieerd via de overheid, onder anderevia grotere ngo’s. In 2008 ging het om ongeveer 40 miljoen euro (Kinsbergen enSchulpen 2010). Ondersteuning en bundeling van deze initiatieven krijgt steeds<strong>meer</strong> vorm, onder andere via Linkis (een loket opgezet door een aantal mfo’s),cossen (regionale steunpunten) en de koepelorganisatie voor het particulierinitiatief Partin.De betrokkenheid en morele energie van deze burgers voor ontwikkelingsbeleidleidt tot allerlei resultaten: “Het weeshuis is gebouwd, het ziekenhuis gerenoveerd,de school uitgebreid met drie lokalen en een inkomensgenererend geitenprojectgaat van start” (Kinsbergen en Schulpen, 2010: 33). Dat wil niet zeggen datdaarmee sprake is van duurzame en structurele ontwikkeling, zo blijkt uit onderzoekvan Schulpen (2007a) naar de particuliere praktijk in Ghana en Malawi. Hetnieuwe particuliere initiatief kan dan ook het beste worden gezien als humanitairehulp en niet als ontwikkelingshulp. Veel fouten uit het verleden worden bovendienherhaald: projecten sluiten weinig aan bij de vraag in de landen zelf, er is vaaksprake van kleinerend paternalisme, er vindt nauwelijks overdracht plaats, enduurzaamheid is vaak ver te zoeken. Ook zijn ‘doe-het-zelvers’ zich er veelal slechtvan bewust dat er andere actoren in het spel zijn, zoals (lokale) overheden. En alsmensen beseffen dat hun hulp afhankelijkheid in de hand kan werken, weten zeniet precies hoe ze daar iets tegen kunnen doen.‘Goed doen’ kan daarom het beste benaderd worden als onderdeel van ‘humanitairehulp’. Daarom zou het do no harm beginsel ook hier van toepassing moetenzijn: burgers moeten niet alleen beseffen dat hun interventies onbedoeld schadelijkegevolgen kunnen hebben, ze moeten ook proberen die te voorkomen.Anders bestaat het risico dat verwachtingen worden gewekt die niet wordenwaargemaakt, terwijl projecten die niet worden afgestemd met lokale overhedendemocratische principes dreigen te schenden. Een gedragscode lijkt dan ook eenminimale vereiste. Zowel de Nederlandse overheid als de maatschappelijke(ontwikkelings)organisaties kunnen daar een rol bij spelen.Consumenten voor ontwikkelingBurgers zijn ook consumenten, en in die rol houden zij zich eveneens steeds <strong>meer</strong>bezig met ontwikkeling. Zo is sinds de jaren vijftig fair trade een steeds wijderverbreid begrip geworden. In 2008 kocht al 28 procent van de Nederlandse huishoudenséén of <strong>meer</strong> fair trade levensmiddelen; sinds 2006 is sprake van eenkopersgroei met 55 procent. Op dit moment zijn het (nog) vooral mensen uit

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!