12.07.2015 Views

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ontwikkeling meten105het gebrekkige of zelfs afwezige effect van hulp (zie bijvoorbeeld Harrison enHuntington in hun bekende Culture matters (2000)). Nog afgezien van het feitdat Zuid-Korea in de jaren vijftig wel degelijk (Amerikaanse) hulp kreeg, is het bijnadere analyse de vraag in hoeverre deze vergelijking betekenisvol is. Zuid-Koreakende in 1960 weliswaar geen hoog bbp, maar al wel een stevige business community,een goed ontwikkeld overheidsapparaat, intensieve handelsbanden metJapan en de Verenigde Staten, een veel beter schoolsysteem en een veel hogerpercentage alfabeten. Wat vergelijk je dan (zie ook Sen 2006)?Is het dan toch niet mogelijk om een goed onderzoeksontwerp te maken waarbinnende effecten van hulp gescheiden kunnen worden van andere variabelen? Metdie vraag worstelen beleidsmakers, onderzoekers, evaluatoren en hulpverlenersvooral sinds Paul Mosley in 1987 de inmiddels beroemde micro-macroparadoxover hulp op het spoor kwam: op projectniveau is hulp weliswaar vaak succesvol,maar dat zie je in de economie als geheel niet terug. Er lijkt dus geen correlatie tebestaan tussen hulp en groeicijfers. Het alleen al benoemen van deze paradox hadgrote invloed op het onderzoek naar de effectiviteit van hulp, en dat geldt ook voorde weinig bevredigende ontboezeming van de Wereldbank, in 1998, dat buitenlandsehulp “op verschillende momenten en verschillende plaatsen zeer effectief,totaal ineffectief, en alles daar tussenin” geweest is. Verschillende vragen wordengesteld en diverse methodologieën worden ingezet op zoek naar <strong>meer</strong> eenduidigeconclusies over de effectiviteit van hulp (Goderis en Verbon 2007; De Haan 2009).Landenvergelijkend onderzoek waarin geprobeerd wordt om met complexeeconometrische technieken het effect van ontwikkelingshulp op groei te meten, iserg populair, maar kent veel methodologische en dataproblemen (Riddell 2007;White 1992). Zo zijn oorzaak en gevolg moeilijk uit elkaar te halen (groeit eenland sneller door extra hulp, of krijgt het <strong>meer</strong> hulp omdat het harder groeit?), degevoeligheid voor de keus van controlevariabelen is groot, en de werkelijkheid iste ingewikkeld en te gedifferentieerd om in lineaire vergelijkingen te vangen.Na een meta-evaluatie van 68 papers, waarin 543 vergelijkbare schattingengemaakt zijn van het effect van hulp op groei, komen Doucouliagos en Paldam(2008) tot de ‘deprimerende’ conclusie dat na veertig jaar onderzoek niet aantoon -baar is dat het effect van hulp op groei statistisch significant groter is dan nul.En de zelfverklaarde hulpscepticus William Easterly (2008a) verwijst naar eenonderzoek waarin met groeiregressies gezocht is naar de variabelen die van belangzijn voor groei: de auteurs kwamen tot 145 factoren, maar daar zatontwikkelingshulp niet bij.Deze uitkomsten zijn eigenlijk helemaal niet verrassend, menen andere onderzoekers,want als je alle hulp in regressievergelijkingen bij elkaar pakt, ben je veel tegrofmazig bezig: om inzicht te krijgen in het effect van hulp op groei is differentiatienodig. Dat is onder andere gedaan in onderzoek waarin gekeken is of het effect

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!