12.07.2015 Views

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ontwikkelingshulp vormgeven129bovendien dat donoren actief mogen zijn in niet <strong>meer</strong> dan drie sectoren. Dezeintenties werden nog eens bevestigd in de Accra Agenda for Action (2008), enbinnen de Europese Unie in de Triple C evaluaties (euhes 2007).De evaluaties van de Verklaring van Parijs laten zien dat er wel vooruitgang wordtgeboekt, maar dat die zeer traag is (oecd/dac 2008a). In een zeer beperkt aantallanden – Uganda wordt meestal opgevoerd als succes – is er sprake van een gezamenlijkestrategie waarbij fondsen ‘gepooled’ worden. In het merendeel van deontwikkelingslanden komt dergelijke samenwerking echter nauwelijks van degrond. Veel donoren worden ingeperkt in hun vrijheid om tot gezamenlijkeafspraken te komen. Soms komt dat door hun hoofdstad – Parijs is zelf berucht – ofdoor de (strikte) regels van hun organisatie, zoals in het geval van de Wereldbankof de un. Een belangrijk deel van de donoren, zoals ngo’s, verticale fondsen enlanden als China, doen helemaal niet mee aan de pogingen tot coördinatie. Bilateraledonoren kiezen wel vaker een beperkt aantal sectoren uit om in te investeren,maar het is nog steeds gebruikelijk dat <strong>meer</strong> dan tien eu-donoren actief zijn in eenspecifieke sector in een ontwikkelingsland (European Commission 2009). Nederlandis overigens een van de landen die het meest is gecommitteerd aan de Verklaringvan Parijs. Het neemt vaak het initiatief in allianties met andere donoren enprobeert in maximaal twee sectoren te investeren (iob 2008b).Een tweede manier om versnippering tegen te gaan, is door het inruilen vanprojectsteun voor programmasteun, liefst in de vorm van algemene of sectoralebegrotingssteun. Op het niveau van een ontwikkelingsland is die <strong>ambitie</strong> maarheel beperkt zichtbaar. In de 55 onderzochte ontwikkelingslanden is slechts 22procent van de Country Programmable Aid sectorale en algemene budgetsteun(oecd/dac 2008a). Nederland loopt hierin nog voor. Als landen voldoen aan decondities van goed bestuur geeft het in principe algemene begrotingssteun. In2008 gaat het uiteindelijk om 3,8 procent van het hele oda-budget en zo’n 14procent van bilaterale budget. Sectorale begrotingssteun is gebruikelijker: zo’ndertig procent van de Nederlandse Country Programmable Aid is sectorale enbegrotingssteun (oecd/dac 2008a). In landen als Uganda, Ghana, Burkina Fasoen Mozambique bestaat veertig tot vijftig procent van de bilaterale hulp uit (sectorale)begrotingssteun (iob 2008a). Al met al betekenen deze cijfers dat projecthulpop wereldschaal nog steeds gebruikelijk is – ook vanuit Nederland. Van de totalebilaterale hulp besteedde Nederland in 2005 nog veertig procent aan projecthulp(iob 2008a).Nog een manier om fragmentatie van hulp tegen te gaan ontstaat als ontvangendelanden zelf de coördinatorrol gaan vervullen. Onmogelijk is dat niet. Zo deeldeVietnam al in de jaren negentig zijn donoren keurig in in groepen, en per groepbepaalde het wie wanneer met welke minister mocht praten. En India gaat sinds2003 alleen nog in zee met zes grote donoren. Afrikaanse landen zijn minder

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!