12.07.2015 Views

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

Minder pretentie, meer ambitie - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ontwikkelingshulp vormgeven149Goed merkbaar is ook de invloed die de aanwezigheid van westerse hulporganisatiesheeft op het intellectuele kader van een ontvangend land. Voor handige twintigersis de ngo-markt vaak de interessantste arbeidsmarkt geworden. Sommigendoen er inhoudelijke werk, maar veel van hen vinden op basis van hun beheersingvan het Engels of het Frans ook hun weg als chauffeur of manusje-van-alles bij eenwesterse ngo, ook al zijn ze opgeleid als arts of ingenieur, want de westerse organisatiebetaalt bijna altijd beter. Er vindt zo een braindrain binnen het land plaats:het talentvolle kader uit ontwikkelingslanden verdwijnt in westerse hulporganisaties(Rajan en Subramanian 2005). Slechts in enkel gevallen functioneren de ngo’stegenwoordig nog als een ‘vluchtplaats’ voor intellectuelen, zoals dat het gevalwas in de jaren tachtig in Latijns-Amerika; meestal zijn ze gewoon de riantstewerkgever.Wederzijdse afhankelijkhedenEen volgend probleem met klassieke ontwikkelingshulp is dat die onbedoeld deneiging heeft om de staat te ondermijnen in plaats van te ondersteunen. Burgerszien succesvolle projecten met de vlag van donoren op hun lokale school ofkliniek, in plaats van een effectieve overheid. De overheid boet op die manier aanlegitimiteit in. Een alternatief is om hulp via overheden te laten lopen, en niet zelfals donor merkbaar aanwezig te zijn – al werken usaid, de Wereldbank en hetDuitse gtz nog bijna uitsluitend onder eigen vlag (Bräutigam 2000). Directe steunaan overheden is echter ook niet zonder problemen. Die steun maakt die overhedenafhankelijk – in landen als Uganda of Mozambique bestaat bijna de helft vande inkomsten van de overheid uit bijdragen van donoren. We zagen al dat dit ertoeleidt dat ontvangende landen zich eerder ten opzichte van donoren gaan verantwoordendan ten opzichte van de eigen bevolking. Maar op hun beurt zitten ookde donoren vaak in een klem. Want wat te doen als een ontvangend land niethandelt zoals afgesproken? Donoren kunnen dreigen om dan minder budgetsteunte geven – dat zou een logische stap zijn. Toch werkt het meestal niet zo. Allereerstpast het niet in de donorcultuur. “Donoren zijn doetjes”, schrijven Molenaers enRenard (2007: 146). Als puntje bij paaltje komt, willen ze graag geld geven, wantdaarom zijn ze in Afrika, Latijns-Amerika of Azië. Het geld moet weggezetworden, niet in de laatste plaats om aan internationale afspraken te voldoen.Ontwikkelingshulp is nog steeds vooral een morele bedrijfstak: wie armoede wilbestrijden stelt zich niet op als een zakenman en schrikt terug voor de menselijkegevolgen van het dichtdraaien van de kraan. Stoppen betekent bovendien datdonoren aan de zijlijn moeten gaan staan, en ook dat vinden ze niet prettig. Eengroot probleem daarbij is dat donoren zelden in staat zijn om een gezamenlijke lijntrekken (Renard 2006).Hulp terugtrekken blijkt geen goed werkbaar sanctioneringinstrument. ToenMeles Zenawi in 2005 in Ethiopië fors fraudeerde bij de verkiezingen werd weliswaarbesloten om de budgetsteun te stoppen, maar die is in de vorm van sectorale

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!