16.10.2012 Views

Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2.3.1 Dader factoren<br />

Over het algemeen genomen schat de dader de pakkans en daarmee de strafkans zeer laag in.<br />

Dadergroepen laten zich grosso modo in twee groepen indelen: gelegenheid inbrekers en chronische<br />

inbrekers. De kans gestraft te worden speelt in de overwegingen van de inbreker nauwelijks een rol. Een<br />

afschrikwekkende werking gaat hier dus niet echt vanuit. Daar staat tegenover dat -als de pakkans toeneemt<br />

door de intensiteit van een buurtonderzoek- dit een positief effect heeft. Hierdoor kan een eventueel<br />

verschuivings- of verplaatsingseffect optreden. Omdat de inbreker weet dat de politie actief is, kan dit het<br />

gedrag van de inbreker beïnvloeden door een ander gebied op te zoeken. Een andere factor die van belang<br />

is, is hoe een inbreker ooit begonnen is. De inbraakcarrière start vaak al op zeer jeugdige leeftijd. Volgens<br />

onderzoek begint de helft van de inbrekers vóór het 14e levensjaar (Dinitz & Huff, 1988; Vaughn, et al, 2008;<br />

Plicht 2010). De meeste daders zijn opportunistische inbrekers die vooral profiteren van de gelegenheid<br />

tot het succesvol en eenvoudig plegen van het delict. Kenmerkend is een gebrek aan planning, weinig<br />

expertise en een niet calculerende, impulsieve aanpak (Rehm & Servay 1989; Schwaner, 2000; Schneider<br />

2005). Er wordt vaak met andere inbrekers gewerkt (Hochstetler, 2001). In tegenstelling tot wat veelal wordt<br />

aangenomen, bestaat er een aanzienlijke groep actieve inbrekers die nog nooit voor het delict inbraak zijn<br />

gearresteerd. Volgens Amerikaans onderzoek (Wright, et al. 1991) plegen deze nooit gepakte inbrekers<br />

bijna twee maal zo veel delicten als de inbrekers die wel ooit gearresteerd zijn. Dit betekent dat een inbreker<br />

die nog nooit gepakt is, zich kennelijk ongeremd voelt en met een hogere frequentie door blijft gaan tot deze<br />

wellicht tegen de lamp loopt. In het onderzoek van Bernas<strong>co</strong> (2008) wordt ge<strong>co</strong>ncludeerd dat ook de<br />

omgeving waar een inbreker vroeger woonde van belang is. Kooistra (2009) stelt daar een scherpere<br />

<strong>co</strong>nclusie tegenover en zegt dat daders eerder doelwitten kiezen in de huidige of voormalige omgeving, dan<br />

in gebieden waar ze nooit geleefd hebben. Als het gaat om daderfactoren zijn er mede op basis van het<br />

onderzoek door Oude Alink (2010) naar woninginbraak en daderkenmerken een aantal te noemen:<br />

• Leeftijd<br />

• Nationaliteit<br />

• Geslacht<br />

• Pakkans<br />

• Ervaring<br />

• Gelegenheid<br />

• Bekendheid omgeving<br />

• Afstand tot pleegplaats<br />

Opvallende resultaten uit laatstgenoemd onderzoek zijn de bevindingen over het inbreken in een voormalig<br />

of huidig woonadres. Nederlandse bekende verdachten reisden gemiddeld verder tot hun doelwit dan de<br />

bekende verdachten met een niet-Nederlandse nationaliteit. De woonomgeving van de inbreker, de mentale<br />

kaart, zal bij bekende verdachten een rol spelen bij het kiezen van pleeglocaties. De wijze waarop en de<br />

sterkte van deze invloed is uit de geraadpleegde literatuur moeilijk te omschrijven. Wel is hieruit naar voren<br />

gekomen dat naar daderschap bezien gelegenheidsinbrekers in de meerderheid zijn. Naar daden bezien<br />

blijken de chronische inbrekers verantwoordelijk te zijn voor een aanzienlijk deel van het totaal. Zo blijkt uit<br />

onderzoek dat 10% van de gepakte daders verantwoordelijk is voor bijna 60% van het totaal aantal<br />

woninginbraken (Dinitz & Huff, 1988). Chronische inbrekers hebben een ‘voorspelbaar’ keuzepatroon bij<br />

de selectie van woningen (Nee & Meenaghan 2006). Bovendien worden veel inbraken gepleegd in de<br />

nabijheid van huisadres van de inbreker, vaak binnen een straal van 800 meter (Bernas<strong>co</strong> 2010; Townsley<br />

& Sidebottom 2010). Naast dadergerichte zijn er ook situationele factoren die van invloed zijn op de<br />

vatbaarheid van woninginbraken.<br />

2 Buurtonderzoek 1.0 31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!