16.10.2012 Views

Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

‘Rechercheportret’, over dilemma’s in de opsporing van De Poot et al (2004; 138) ontrafelt de manier waarop<br />

de recherche de informatie waarmee zij in zaken wordt ge<strong>co</strong>nfronteerd zodanig probeert te <strong>co</strong>mbineren dat<br />

de dader gevonden kan worden. Dit boek is gebaseerd op intensief onderzoek bij zes verschillende<br />

politieregio’s. Ondanks dat een systematische wetenschappelijke basis ontbreekt, vormt deze studie samen<br />

met interne politie evaluaties het onderzoekskader. Vanuit dit kader wordt gekeken naar de beoordeling van<br />

een zaak als het gaat om de ernst en de traditionele aanpak van woninginbraken. Daarmee kennen de<br />

uitkomsten weliswaar een beperkte wetenschappelijke waarde, maar zijn de gevonden indicaties wel<br />

betekenisvol voor de beroepspraktijk.<br />

Ernst van de zaak<br />

Afhankelijk van de ernst van een woninginbraakzaak wordt er wel of niet verdere opvolging gegeven na een<br />

melding om nader forensisch sporenonderzoek of buurtonderzoek te doen (De Poot et al, 2004:36). Bij<br />

pogingen tot inbraak is het in de praktijk vaak lastig om op grond van het verhaal van een slachtoffer of<br />

getuige te bepalen of er daadwerkelijk sprake is geweest van een misdrijf. Bij dit soort zaken is de<br />

probleemsituatie vaak niet ernstig genoeg in verhouding tot de investering die moet worden gedaan om de<br />

zaak eenduidig te kunnen interpreteren of op te lossen. Meestal worden deze zaken slechts geregistreerd.<br />

Daarmee houden de <strong>co</strong>ncrete acties op. Als echter na verloop van tijd blijkt dat de gebeurtenis niet op<br />

zichzelf stond, bijvoorbeeld omdat er meer soortgelijke pogingen of geslaagde woninginbraken met een<br />

zelfde modus operandi worden gepleegd en de dader dus vermoedelijk meerdere slachtoffers maakt, kan<br />

alsnog gerichte actie worden ondernomen waarbij alle informatie uit de verschillende zaken worden gebruikt.<br />

Overigens zijn in de praktijk de criteria aan de hand waarvan woninginbraakzaken moeten worden<br />

beoordeeld, niet altijd helder en ontbreekt er landelijk een eenduidig kader ·.<br />

Woninginbrakenteams<br />

Bij veel korpsen kan er aanleiding zijn indien er sprake is van een lange reeks van woninginbraken in bepaalde<br />

hotspot wijken om probleemgericht te werk te gaan (De Poot et al, 2004). Dit kan zich in veel gevallen<br />

vertalen naar woninginbrakenteams die door veel korpsen zijn opgericht. Voorheen werd relatief weinig<br />

capaciteit besteed aan het oplossen van woninginbraken. Door de toegenomen politiek-bestuurlijke aandacht<br />

en prestatiedruk op dit onderwerp wordt door veel korpsen extra inspanning geleverd bij het oplossen van<br />

woninginbraken. Door een informatiegestuurde aanpak wordt er vanuit het informatieproces binnen de politie<br />

strakker gestuurd op woninginbraken. Door systematisch verschillende incidenten met elkaar in verband te<br />

brengen, kan men gemakkelijker tot oplossingen komen. Dit levert belangrijke input voor woninginbrakenteams.<br />

Daarnaast wordt door woninginbrakenteams zowel kwalitatief als kwantitatief extra inspanning<br />

geleverd door de politie bij het doen van buurtonderzoek.<br />

Aanpak jeugdgroepen<br />

In een aantal korpsen, zoals Haaglanden is de opsporing van daders (een aanpak gericht op hot groups en<br />

hot shots) vaak een bovenlokale aangelegenheid die de lokale aanpak van de woninginbraken op een hot<br />

spot moet versterken. Het zijn vooral de zogenaamde hot groups die zorgen voor relatief veel criminaliteit<br />

en overlast (Versteegh, DSP groep; van Dijk, van den Handel, 2011:183). Voor wat betreft de deelname<br />

aan groepscriminaliteit geldt een algemene criminologische wetmatigheid: hoe jonger de verdachte des te<br />

groter de kans dat delicten samen met anderen worden gepleegd. Op basis van politiegegevens en<br />

onderzoek vanuit de politiepraktijk wordt het aandeel van de jeugdcriminaliteit, waarbij sprake is van meer<br />

dan één dader geschat op zo’n 40% tot zelfs ruim 90% (Hakkert et al. 1998, Weerman 2001 en Junger-<br />

Tas et al. 2008). Door in te zetten op de aanpak van leden van een criminele jeugdgroep in Schilderswijk-<br />

2 Buurtonderzoek 1.0 33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!