Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8
Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8
Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.5 Co-<strong>creatie</strong> als een vorm van <strong>co</strong>productie<br />
In de literatuur treffen we verschillende definities van <strong>co</strong>productie aan. Elinor Ostrom zegt hierover: “By<br />
<strong>co</strong>production, I mean the process through which inputs used to produce a good or service are <strong>co</strong>ntributed<br />
by individuals who are not “in” the same organization (..) Coproduction implies that citizens can play an<br />
active role in producing public goods and services of <strong>co</strong>nsequence to them” (1996:1073). Tops (1999)<br />
duidt <strong>co</strong>productie als verzamelterm aan: “burgers, betrokkenen, belanghebbenden laten mee-produceren<br />
in de totstandkoming van beslissingen”.<br />
Bekkers (2007) definieert <strong>co</strong>productie als volgt: “Kenmerkend voor de <strong>co</strong>productie van beleid is dat<br />
(wederzijds) afhankelijke partijen in een netwerk op grond van een proces van wederzijdse beeldvorming<br />
(dat gestalte krijgt door middel van overleg, ruil en onderhandeling) komen tot een gemeenschappelijke<br />
definitie van het probleem en daarop voortbouwende aanpakken, waardoor een gezamenlijke beleidspraktijk<br />
ontstaat” (Bekkers 2007:208).<br />
3.5.1. Kenmerken van <strong>co</strong>productie<br />
Wat maakt een proces tot <strong>co</strong>productie? Daarvoor dient een viertal <strong>co</strong>mponenten aanwezig te zijn:<br />
Wederzijds afhankelijkheid<br />
Wederzijdse afhankelijkheid creëert de noodzaak tot praktische samenwerking (Baudoin & Hendriks 1998).<br />
Organisaties streven naar verwezenlijking van eigen doelen om hun belangen daarmee te dienen, toch is<br />
men er tegelijkertijd van bewust dat men daarbij afhankelijk is van andere partijen (bijvoorbeeld voor<br />
hulpmiddelen, steun en legitimatie). Organisaties zijn vaak tot elkaar veroordeeld omdat ze afhankelijk zijn<br />
van andere organisaties (Bekkers, 1996). Als elke partij beschikt over eigen specifieke hulpbronnen die<br />
noodzakelijk kunnen zijn om tot een oplossing van het vraagstuk te komen, ontstaan er prikkels voor<br />
samenwerking. Wederzijdse afhankelijkheid is hiermee een voorwaarde voor interactie tussen betrokken<br />
actoren. Procesbegeleiding (bij voorkeur door een moderator) moet erop gericht zijn actoren bewust te<br />
maken van hun afhankelijkheden om zo de bereidheid tot samenwerking te bewerkstelligen. Het scheppen<br />
van een open klimaat van informatie-uitwisseling over probleempercepties, oplossingsrichtingen en belangen<br />
bevordert de kans op wederzijds vertrouwen. In een netwerk van <strong>co</strong>productie behoort geen van de actoren<br />
de absolute macht in handen te hebben: besluitvorming wordt gekenmerkt door een zekere relativering van<br />
hiërarchie (Tops, 1999). Er mag dus geen sprake zijn van een partij die zijn wil aan anderen oplegt of kan<br />
opleggen. Partijen behoren in de onderhandeling gelijkwaardig aan elkaar te zijn. Hoewel geen van de<br />
actoren bij voorbaat een doorslaggevende rol heeft in het proces, kan er wel sprake zijn van verschillen in<br />
invloed en macht (formele machtspositie). Voor een procesbegeleider is het dan zaak dat alle belangen op<br />
tafel komen, zodat elkaars standpunten duidelijk worden. “Vertrouwen is vaak een voorwaarde voor het<br />
vermogen van partijen om de wederzijdse afhankelijkheden die hen verbinden ook daadwerkelijk te zien en<br />
te onderkennen” (Bekkers 2007:217).<br />
Gemeenschappelijke beeldvorming<br />
Partijen kunnen problemen op een verschillende manier interpreteren en definiëren, daarom is het belangrijk<br />
om de taal, symboliek, de percepties en perspectieven van betrokkenen te verbinden (Tops, 1996). Dat<br />
<strong>co</strong>productie een gemeenschappelijke beeldvorming vereist, impliceert niet dat betrokken partijen het op alle<br />
fronten met elkaar eens moeten zijn. Vooral bij aanvang van het proces is het van belang dat alle betrokkenen<br />
hun opvattingen kenbaar kunnen maken, zonder dat er al direct sprake is van een hiërarchische ordening.<br />
Wanneer hiervoor onvoldoende ruimte ter beschikking wordt gesteld bestaat het gevaar dat partijen zich in<br />
52 Co-<strong>creatie</strong> <strong>2.0</strong>