Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

Recommendations

Info

urgers gewoonweg geen informatie hebben en er gebrek is aan voldoende sociale controle in hun buurt. Het wel of niet kunnen verkrijgen van opsporingsindicaties is daarmee een belangrijke kritische factor. Neveneffecten Een kritische factor voor de effectiviteit van een buurtonderzoek is ook de mate waarin er neveneffecten kunnen optreden. Een negatief effect kan zijn dat een buurtonderzoek het onveiligheidsgevoel kan versterken. Buurtbewoners worden immers geconfronteerd met een misdrijf in hun eigen omgeving. Een positief effect kan zijn dat een buurtonderzoek het vertrouwen in de politie versterkt (politieacademie; 2012). Buurtbewoners merken immers dat de politie woninginbraken aanpakt. Deze mogelijke effecten van buurtonderzoek kunnen van invloed zijn op de mate waarin de burger informatie geeft over de zaak waarnaar het buurtonderzoek wordt ingesteld of totaal andere zaken waarop het buurtonderzoek zich niet direct richt. Om die reden zijn er ook andere factoren te benoemen, die mede bepalend zijn voor de effectief van een buurtonderzoek. In een praktijkonderzoek hebben Mulder & Hoogland (2010), stilgestaan bij het nut van een buurtonderzoek als het gaat om het opleveren van informatie over andere zaken die niet eerder bij de politie bekend waren. Het feit dat geheel andere misdrijven kunnen worden opgelost door opsporingsinformatie die tijdens een buurtonderzoek ongevraagd wordt aangedragen door burgers is van meerwaarde voor de effectiviteit. Daarnaast kan ook het imago van de politie erdoor versterkt worden. Preventie 9 8 Naast factoren die de effectiviteit van een buurtonderzoek rechtstreeks beïnvloeden, kan ook gekeken worden naar factoren die indirect van invloed zijn. Een kritische factor die indirect kan bijdragen aan een effectieve aanpak van woninginbraken middels een buurtonderzoek is gelegen in preventieve maatregelen (Peeters, Elffers et al. 2011). Door de buurt middels buurtonderzoek alerter en bewuster te maken van de kans op slachtofferschap, kan het nemen van preventieve maatregelen worden gestimuleerd. Buren kunnen hierdoor aangemoedigd worden meer preventieve maatregelen te nemen en alerter te worden wat de kans om slachtoffer te worden van woninginbraak verkleind. Omdat het verkrijgen van opsporingsindicatie voorop staat, worden veelal enkel buren die zicht hebben op de woning van het slachtoffer benaderd. De reikwijdte van een buurtonderzoek beperkt zich vaak tot enkele huizen direct gelegen rond een plaats delict waar een woninginbraak heeft plaatsgevonden. Het traditionele buurtonderzoek kent daardoor een beperkte effectiviteit als het gaat om de reikwijdte van de gehele buurt waar wordt ingebroken. Preventieve maatregelen komen bij een buurtonderzoek aldus maar beperkt aan bod. Uit wetenschappelijke literatuur (Peeters et al. 2011; Van Dijk et al. 2011) zijn maatregelen af te leiden die effectief kunnen bijdragen aan de terugdringing van woninginbraken door situationele preventie. Bij situationele preventie gaat men ervan uit dat misdrijven - zoals woninginbraak - zich voordoen wanneer de volgende elementen samenkomen: (a) een gemotiveerde dader, (b) een geschikt doel en (c) een gebrek aan controle of preventie. Situationele preventie op hot spots waar veel wordt ingebroken, zoals wordt aanbevolen in de literatuur wordt doorgaans niet meegenomen in de opzet van een buurtonderzoek. Hier liggen de nodige kansen om de effectiviteit van een buurtonderzoek te vergroten. De effectiviteit van een buurtonderzoek kan ook worden vergroot door slim te opereren en beter aan te sluiten bij wat in de literatuur (Kop, van der Wal, Snel 2011; 346-349) bekend is over veelbelovende nieuwe, snelle communicatie methoden, zoals Twitter, SMS alert en Burgernet. 40 Co-creatie 2.0
2.6 Conclusies In dit hoofdstuk stond de vraag centraal; ‘Welke factoren zijn van invloed op de effectiviteit van de aanpak van buurtonderzoek bij de opsporing van woninginbraken?’ Uit de analyse van relevante literatuur en andere schriftelijke bronnen blijkt dat buurtonderzoeken over het algemeen niet veel opsporingsinformatie opleveren. In veel meer gevallen zijn er in de praktijk van een buurtonderzoek getuigenverklaringen over personen die helemaal niets opleveren. Desondanks is het doen van buurtonderzoek wel belangrijk. Dit komt omdat burgers niet snel uit zichzelf iets melden en de politie daardoor genoodzaakt is informatie te halen. Daarnaast verschilt de grondigheid waarmee het buurtonderzoek wordt gedaan van onderzoek tot onderzoek. Het geheel overziend kan geconcludeerd worden dat de effectiviteit van een buurtonderzoek in de huidige vorm binnen de politiepraktijk niet zo groot is. Om die reden is het interessant om te kijken of er nieuwe vormen van buurtonderzoek mogelijk zijn, waarbij burgers intensiever participeren en er ook gebruik wordt gemaakt van nieuwe media. De mogelijkheden die vormen van co-creatie bevorderen en nieuwe media kunnen bieden wordt in het volgende hoofdstuk verkend. 2 Buurtonderzoek 1.0 41
Page 1 and 2: Co-creatie 2.0 Strategische kansen
Page 3 and 4: Voorwoord Moed is de rode draad in
Page 5 and 6: Inhoudsopgave Samenvatting 9 1 Inle
Page 7 and 8: 6.2.3 Vermogen 124 6.2.4 Proces 127
Page 9 and 10: Samenvatting Een meerderheid van de
Page 11 and 12: Co-creatie betekent letterlijk ‘s
Page 13 and 14: urger als rechercheur (aanpak high
Page 15 and 16: doorslaggevende betekenis zijn. Het
Page 17 and 18: Inleiding
Page 19 and 20: 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Een meer
Page 21 and 22: 2. Wat is co-creatie en welke rol s
Page 23 and 24: egrip, waarbij het de vraag is hoe
Page 25 and 26: Buurtonderzoek 1.0
Page 27 and 28: 2 Buurtonderzoek 1.0 2.1 Inleiding
Page 29 and 30: (aftopping van de helingmarkt) en s
Page 31 and 32: 2.3.1 Dader factoren Over het algem
Page 33 and 34: ‘Rechercheportret’, over dilemm
Page 35 and 36: 2.4 De functie van het buurtonderzo
Page 37 and 38: De nuttige getuigen verklaren bijvo
Page 39: urgers vergroten het verkrijgen van
Page 43 and 44: Co-creatie en sociale media
Page 45 and 46: 3 Co-creatie en sociale media 3.1 I
Page 47 and 48: stellen Bekkers en Meijer (2010), z
Page 49 and 50: complex zijn (verouderende samenlev
Page 51 and 52: mensen aan elkaar verbindt en de ke
Page 53 and 54: de loop van het proces niet meer ku
Page 55 and 56: Dominante eigen logica 15 Bij de zo
Page 57 and 58: autoritaire bestuursstijl faciliter
Page 59 and 60: Daarnaast is het van belang dat er
Page 61 and 62: in een grote mate van actieve betro
Page 63 and 64: Uit een verkennend onderzoek naar d
Page 65 and 66: ovendien onderling ook zichtbaar zi
Page 67 and 68: vaak zeer gedetailleerd inzicht in
Page 69 and 70: mogelijkheden van sociale media. De
Page 71 and 72: Technische factoren 29 Uit de liter
Page 73 and 74: De politie heeft juist in deze tijd
Page 75 and 76: In totaal hebben we 23 factoren ben
Page 77 and 78: Co-creatie binnen de politie
Page 79 and 80: 4 Co-creatie binnen de politie 4.1
Page 81 and 82: vragenlijst (FAQ). Vanuit deze webs
Page 83 and 84: meer regio’s hebben een eigen web
Page 85 and 86: aangesloten buurtbewoners altijd we
Page 87 and 88: De gewelddadige dood van Johannes B
Page 89 and 90: spelen spanning en sensatie ook een
Page 91 and 92:
Bovendien kunnen Web 2.0 toepassing
Page 93 and 94:
Organisatorische factoren 34 Organi
Page 95 and 96:
doelen. Ook de mate van participati
Page 97 and 98:
Theoretisch kader en onderzoeksstra
Page 99 and 100:
5 Theoretisch kader en onderzoeksst
Page 101 and 102:
Innovatie Balans tussen Moed, Bewus
Page 103 and 104:
Moed Bewustzijn Proces Vermogen kri
Page 105 and 106:
Op basis van dit onderzoeksmodel wo
Page 107 and 108:
Vierde generatie evaluatieonderzoek
Page 109 and 110:
hoog opgeleid, uitkeringsgerechtigd
Page 111 and 112:
Focusgroepen Als tweede techniek is
Page 113 and 114:
De keuze voor semi-gestructureerd i
Page 115 and 116:
Deel 3: Focusgroep In de focusgroep
Page 117 and 118:
Onderzoek
Page 119 and 120:
6 Onderzoek 6.1 Inleiding In het vo
Page 121 and 122:
informatie die wordt aangedragen of
Page 123 and 124:
veiligheidssituatie in de eigen buu
Page 125 and 126:
Zeven van de twaalf externe actoren
Page 127 and 128:
voor cultuurinterventies, want het
Page 129 and 130:
van een buurtonderzoek wordt in de
Page 131 and 132:
elkaar brengt. Vrijwel alle respond
Page 133 and 134:
espondenten over processturing vers
Page 135 and 136:
ondom co-creatie en sociale media e
Page 137 and 138:
Non-issues De meest genoemde niet r
Page 139 and 140:
We signaleren vijf kritische punten
Page 141 and 142:
Beoogde doelstellingen focusgroepen
Page 143 and 144:
De tips die de groep meegeeft aan d
Page 145 and 146:
B M V P 1 kritische succesfactoren
Page 147 and 148:
Van de 37 factoren zijn als uitkoms
Page 149 and 150:
Top 3 ketenpartners, individueel ge
Page 151 and 152:
• Virtueel en fysiek toegang bied
Page 153 and 154:
10 Faciliterend leiderschap (M,3 7)
Page 155 and 156:
ander kwalitatief sturingsconcept,
Page 157 and 158:
Bewustzijn • Positionering wijkag
Page 159 and 160:
Enablers De meest genoemde bevorder
Page 161 and 162:
Moed Bewustzijn Proces Vermogen Ill
Page 163 and 164:
Conclusies en aanbevelingen
Page 165 and 166:
7 Conclusies & aanbevelingen 7.1 In
Page 167 and 168:
Dit heeft onszelf de prangende vraa
Page 169 and 170:
het gebied van context, strategie,
Page 171 and 172:
dan ook de mate waarin de organisat
Page 173 and 174:
B M V P kritische succesfactoren co
Page 175 and 176:
Het innovatieproces wordt vaak besc
Page 177 and 178:
Moed is deze gelegen binnen de fact
Page 179 and 180:
Woninginbraken vallen onder de cate
Page 181 and 182:
Vermogen Als ambitie is de dimensie
Page 183 and 184:
Voor wat betreft de interviews hebb
Page 185 and 186:
Bijlagen
Page 187 and 188:
Bijlage 1: Operationalisering analy
Page 189 and 190:
27 M Sociale strategie Mate waarin
Page 191 and 192:
C6.3 Welke randvoorwaarde is nodig?
Page 193 and 194:
20 P P20.1 Met welke condities dien
Page 195 and 196:
Bijlage 3: Vragenlijst deel B Inter
Page 197 and 198:
S10.4 In hoeverre staat de ontwikke
Page 199 and 200:
SOCIALE MEDIA 23 V S23.1 Hoe is het
Page 201 and 202:
Bijlage 4: Lijst van respondenten I
Page 203 and 204:
Literatuurlijst A Aalberts, C. en K
Page 205 and 206:
G Garrett, R. K. (2006). Protest in
Page 207 and 208:
P Pankowska, M. (2009). Virtual Com
Page 209 and 210:
Wierdsma, A. & Wierdsma A.F.M. (200
show all

Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?