Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

Recommendations

Info

3.6 Co-creatie als een vorm van interactieve beleidsvoering Volgens Tops (1999) is coproductie een bestuursstijl die voortkomt uit de veranderingen tussen bestuur en samenleving in de jaren negentig, waar de overheid intelligent op heeft gereageerd. Om het vertrouwen van de burger in de overheid begin jaren negentig te herstellen werden pogingen ondernomen om burgers een meer prominentere rol in lokale besluitvorming te geven. Nieuwe methoden voor burgerparticipatie werden ontwikkeld, waaronder interactieve beleidsvorming. ‘Een van de gedachten achter deze interactieve beleidsvorming is dat de overheid niet zelf de probleemdefinitie moet bepalen, maar dat zij al in dat eerste stadium naar de maatschappij moet proberen te luisteren’ (Bovens e.a., 2001). Inhoudelijk bouwt co-creatie voort op de idee van interactieve beleidsontwikkeling en op de idee van coproductie van beleid. Edelenbos (2000) omschrijft interactieve beleidsvoering als: ‘Het vroegtijdig betrekken van burgers en andere belanghebbenden bij de vormgeving van beleid, waarbij in openheid en op basis van gelijkwaardigheid en onderling debat problemen in kaart worden gebracht en oplossingen worden verkend die van invloed zijn op het uiteindelijke politieke besluit’(Edelenbos, 2000; 39). Tops, Depla en Manders (1996) voegen hieraan toe dat het uiteindelijke doel het creëren van een gezamenlijke beleidspraktijk is op grond van de onderkenning van wederzijdse afhankelijkheid. Alvorens nader in te gaan op de motieven van interactieve beleidsvoering en de factoren, beschrijven we aan de hand van de literatuur de kenmerken van het burgerparticipatieproces. Het burgerparticipatieproces Burgerparticipatie kent verschillende gradaties en burgers kunnen diverse rollen toebedeeld krijgen. Welke rol dit is, kan afhankelijk zijn van de context van het project, in het bijzonder de mate van complexiteit en de randvoorwaarden. Over de meest geschikte vorm, gradatie en de procesbegeleiding van burgerparticipatie wordt in de literatuur uitvoering geschreven (Edelenbos 1998,2000,2006; Pröpper en Steenbeek 1999 en Thomas 1995). Een zorgvuldig doorlopen burgerparticipatieproces op zich is een belangrijke factor voor het welslagen van interactieve beleidsvorming. Procesmatig succes laat zich afmeten in termen van bevredigende besluitvorming: is de interactie tussen betrokkenen soepel verlopen? Daarbij dient opgemerkt te worden dat procesmatig succes een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor inhoudelijk succes is (Tops, 1999). Als wordt besloten burgers te betrekken bij de interactieve beleidsvoering, hebben organisaties verschillende vormen om uit te kiezen. Van deze verschillende vormen verschilt de mate van participatie en dus de rol van burgers. Deze vormen of gradaties kunnen in een soort continuüm worden gezet zodat er een zogenaamde participatieladder ontstaat. Hoe hoger op de ladder, hoe meer invloed de burger krijgt bij het besluitvormingsproces (Edelenbos, 2006). Naast deze gradaties onderscheiden Pröpper en Steenbeek(1999:51) verschillende bestuursstijlen: de gesloten autoritaire stijl, de open autoritaire stijl, de consultatieve stijl, de participatieve stijl, de delegerende stijl, de samenwerkende stijl en de faciliterende stijl. Tot slot kennen de uitkomsten van burgerparticipatieprocessen ook een oplopende schaal van eenzijdig genomen beslissingen tot beslissingen die de uitkomsten zijn van een gelijkwaardig en democratisch proces (Thomas 1995). 56 Co-creatie 2.0
autoritaire bestuursstijl faciliterende bestuursstijl geen betrokkenheid consulteren informeren adviseren zelfbeheer coproduceren / co-creatie publieke beslissing autonome beslissing Illustratie 3: De elementen van burgerparticipatie: Participatievorm (Edelenbos), Bestuursstijl (Pröpper) en Uitkomsten (Thomas). 3.6.1 Motieven van interactieve beleidsvoering Aan de keuze van interactieve beleidsvoering liggen in elkaars verlengde drie motieven ten grondslag (Pröpper & Steenbeek 1998; Edelenbos 2000; Bekkers 2007; Tops 1999): Het dichten van de kloof tussen burger en overheid Het bieden van nieuwe mogelijkheden van beïnvloeding, die verder gaan dan de klassieke, reeds vertrouwde manieren van politieke en juridische beïnvloeding zoals verkiezingen, (raadgevende) referenda en inspraak bieden mogelijkheden om de kloof tussen overheid en burgers te dichten. Een probleem in de coproductie van beleid is dat de goed georganiseerde belangen en gevestigde organisaties doorgaans beter worden gehoord dan de ongeorganiseerde belangen, waardoor deze groepering (veelal burgers) per definitie zwakker staan (Bekkers 2007:226). Interactieve beleidsvorming wordt ingezet om de kloof tussen burger en bestuur te verkleinen en het draagvlak voor (nieuw) beleid te vergroten (Bekkers 2007). In het geval van interactieve beleidsvoering wordt aan burgers een actieve rol gegeven in de ontwikkeling van beleid. Interactieve beleidsvoering beoogt de kloof te dichten tussen burger en bestuur, het draagvlak te vergroten doordat de betrokkenheid de weerstand doet afnemen en de kwaliteit van het beleid te vergroten, zodat er ruimte is voor andere perspectieven op de problematiek. Dit gaat veel verder dan inspraak, want er is sprake van een oplopende schaal van beïnvloeding (Bekkers 1999): 1. Interactieve informatieverschaffing 2. Interactief genereren van ideeën 3. Coproductie van beleid 4. Beleidsbepaling 5. (digitale) participatie 3 Co-creatie en sociale media 57
Page 1 and 2:
Co-creatie 2.0 Strategische kansen
Page 3 and 4:
Voorwoord Moed is de rode draad in
Page 5 and 6: Inhoudsopgave Samenvatting 9 1 Inle
Page 7 and 8: 6.2.3 Vermogen 124 6.2.4 Proces 127
Page 9 and 10: Samenvatting Een meerderheid van de
Page 11 and 12: Co-creatie betekent letterlijk ‘s
Page 13 and 14: urger als rechercheur (aanpak high
Page 15 and 16: doorslaggevende betekenis zijn. Het
Page 17 and 18: Inleiding
Page 19 and 20: 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Een meer
Page 21 and 22: 2. Wat is co-creatie en welke rol s
Page 23 and 24: egrip, waarbij het de vraag is hoe
Page 25 and 26: Buurtonderzoek 1.0
Page 27 and 28: 2 Buurtonderzoek 1.0 2.1 Inleiding
Page 29 and 30: (aftopping van de helingmarkt) en s
Page 31 and 32: 2.3.1 Dader factoren Over het algem
Page 33 and 34: ‘Rechercheportret’, over dilemm
Page 35 and 36: 2.4 De functie van het buurtonderzo
Page 37 and 38: De nuttige getuigen verklaren bijvo
Page 39 and 40: urgers vergroten het verkrijgen van
Page 41 and 42: 2.6 Conclusies In dit hoofdstuk sto
Page 43 and 44: Co-creatie en sociale media
Page 45 and 46: 3 Co-creatie en sociale media 3.1 I
Page 47 and 48: stellen Bekkers en Meijer (2010), z
Page 49 and 50: complex zijn (verouderende samenlev
Page 51 and 52: mensen aan elkaar verbindt en de ke
Page 53 and 54: de loop van het proces niet meer ku
Page 55: Dominante eigen logica 15 Bij de zo
Page 59 and 60: Daarnaast is het van belang dat er
Page 61 and 62: in een grote mate van actieve betro
Page 63 and 64: Uit een verkennend onderzoek naar d
Page 65 and 66: ovendien onderling ook zichtbaar zi
Page 67 and 68: vaak zeer gedetailleerd inzicht in
Page 69 and 70: mogelijkheden van sociale media. De
Page 71 and 72: Technische factoren 29 Uit de liter
Page 73 and 74: De politie heeft juist in deze tijd
Page 75 and 76: In totaal hebben we 23 factoren ben
Page 77 and 78: Co-creatie binnen de politie
Page 79 and 80: 4 Co-creatie binnen de politie 4.1
Page 81 and 82: vragenlijst (FAQ). Vanuit deze webs
Page 83 and 84: meer regio’s hebben een eigen web
Page 85 and 86: aangesloten buurtbewoners altijd we
Page 87 and 88: De gewelddadige dood van Johannes B
Page 89 and 90: spelen spanning en sensatie ook een
Page 91 and 92: Bovendien kunnen Web 2.0 toepassing
Page 93 and 94: Organisatorische factoren 34 Organi
Page 95 and 96: doelen. Ook de mate van participati
Page 97 and 98: Theoretisch kader en onderzoeksstra
Page 99 and 100: 5 Theoretisch kader en onderzoeksst
Page 101 and 102: Innovatie Balans tussen Moed, Bewus
Page 103 and 104: Moed Bewustzijn Proces Vermogen kri
Page 105 and 106: Op basis van dit onderzoeksmodel wo
Page 107 and 108:
Vierde generatie evaluatieonderzoek
Page 109 and 110:
hoog opgeleid, uitkeringsgerechtigd
Page 111 and 112:
Focusgroepen Als tweede techniek is
Page 113 and 114:
De keuze voor semi-gestructureerd i
Page 115 and 116:
Deel 3: Focusgroep In de focusgroep
Page 117 and 118:
Onderzoek
Page 119 and 120:
6 Onderzoek 6.1 Inleiding In het vo
Page 121 and 122:
informatie die wordt aangedragen of
Page 123 and 124:
veiligheidssituatie in de eigen buu
Page 125 and 126:
Zeven van de twaalf externe actoren
Page 127 and 128:
voor cultuurinterventies, want het
Page 129 and 130:
van een buurtonderzoek wordt in de
Page 131 and 132:
elkaar brengt. Vrijwel alle respond
Page 133 and 134:
espondenten over processturing vers
Page 135 and 136:
ondom co-creatie en sociale media e
Page 137 and 138:
Non-issues De meest genoemde niet r
Page 139 and 140:
We signaleren vijf kritische punten
Page 141 and 142:
Beoogde doelstellingen focusgroepen
Page 143 and 144:
De tips die de groep meegeeft aan d
Page 145 and 146:
B M V P 1 kritische succesfactoren
Page 147 and 148:
Van de 37 factoren zijn als uitkoms
Page 149 and 150:
Top 3 ketenpartners, individueel ge
Page 151 and 152:
• Virtueel en fysiek toegang bied
Page 153 and 154:
10 Faciliterend leiderschap (M,3 7)
Page 155 and 156:
ander kwalitatief sturingsconcept,
Page 157 and 158:
Bewustzijn • Positionering wijkag
Page 159 and 160:
Enablers De meest genoemde bevorder
Page 161 and 162:
Moed Bewustzijn Proces Vermogen Ill
Page 163 and 164:
Conclusies en aanbevelingen
Page 165 and 166:
7 Conclusies & aanbevelingen 7.1 In
Page 167 and 168:
Dit heeft onszelf de prangende vraa
Page 169 and 170:
het gebied van context, strategie,
Page 171 and 172:
dan ook de mate waarin de organisat
Page 173 and 174:
B M V P kritische succesfactoren co
Page 175 and 176:
Het innovatieproces wordt vaak besc
Page 177 and 178:
Moed is deze gelegen binnen de fact
Page 179 and 180:
Woninginbraken vallen onder de cate
Page 181 and 182:
Vermogen Als ambitie is de dimensie
Page 183 and 184:
Voor wat betreft de interviews hebb
Page 185 and 186:
Bijlagen
Page 187 and 188:
Bijlage 1: Operationalisering analy
Page 189 and 190:
27 M Sociale strategie Mate waarin
Page 191 and 192:
C6.3 Welke randvoorwaarde is nodig?
Page 193 and 194:
20 P P20.1 Met welke condities dien
Page 195 and 196:
Bijlage 3: Vragenlijst deel B Inter
Page 197 and 198:
S10.4 In hoeverre staat de ontwikke
Page 199 and 200:
SOCIALE MEDIA 23 V S23.1 Hoe is het
Page 201 and 202:
Bijlage 4: Lijst van respondenten I
Page 203 and 204:
Literatuurlijst A Aalberts, C. en K
Page 205 and 206:
G Garrett, R. K. (2006). Protest in
Page 207 and 208:
P Pankowska, M. (2009). Virtual Com
Page 209 and 210:
Wierdsma, A. & Wierdsma A.F.M. (200
show all

Scriptie co-creatie 2.0 jeurissen%26vriesde sll8

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?